Week 29 (WEEK 12 2022) M3 Deutschbuch B Kapitel 4 Lesen

Guten Tag
Wie geht es euch?
1 / 42
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 42 slides, met tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bitte,  Steck das Handy in die Wandtasche
 und leg dein Buchvor dich auf den Tisch!

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planung Stunde 1

  1. Ein Filmchen: Logo
  2. Grammatik Personal Pronomen: Wiederholung 1., 3. und 4. Fall
  3. Viel üben!






Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was lernen wir heute? 

Wiederholung!


  • Je kunt uitleggen wat naamvallen zijn;
  • Je weet wanneer je de eerste, derde en/of de vierde naamval in een zin  moet gebruiken;
  • Je weet welke voorzetsels de vierde naamval moeten krijgen;
  • Je weet welke voorzetsels de derde naamval moeten krijgen;
  • Je kent de betekenis van deze voorzetsels;
  • Je kent de persoonlijk voornaamwoorden  in de eerste, derde en de vierde naamval.
  • Ik KAN HET STAPPENPLAN GEBRUIKEN!!

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zuerst.....les-/dagopening
ein Filmchen

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 6 - Link

Deze slide heeft geen instructies

Personalpronomen
Persoonlijke voornaamwoorden

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Een persoonlijk voornaamwoord gebruik je:
 
  • om herhaling van naam/persoon/ding te voorkomen
  • in plaats van een persoon/personen of een ding/dingen

Bijvoorbeeld:
De vrouw loopt op straat. Ze gaat naar de slager.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vervangen van een zelfstandig naamwoord door een persoonlijk voornaamwoord
Een zelfstandig naamwoord kan door een persoonlijk voornaamwoord worden vervangen.

Elk zelfstandig naamwoord heeft een geslacht en op basis daarvan wordt het persoonlijk voornaamwoord gebaseerd:
das Pferd (o) wordt es
 der Vater (m) wordt er
die Maus wordt sie
die Kinder wordt sie 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 10 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 12 - Video

Deze slide heeft geen instructies

durch
für
ohne
um
bis
gegen
entlang
door
voor
zonder
om
tot
tegen
langs, voorbij

Slide 13 - Tekstslide

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

aus
bei
mit
nach
seit
von
zu
uit
bij
met
naar (plaatsen)
sinds
van
naar (personen)

Slide 15 - Tekstslide

Opdracht: Vul op het uitgedeelde formulier de vertaling in!
geen voorzetsel??
zinsontleden!!!

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Video

Deze slide heeft geen instructies

De eerste naamval wordt gebruikt als het woord het onderwerp van de zin is.
Het onderwerp vind je door te vragen : 
wie of wat + alle werkwoorden.

Voorbeeld:
NL: De vrouw koopt een boek. --> Wie koopt er? = onderwerp
DU: Die Frau kauft ein Buch.

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De vierde naamval wordt gebruikt wanneer het woord een lijdend voorwerp is.
Het lijdend voorwerp vind je door te vragen: 
wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp’

Bijvoorbeeld: 
NL: De vrouw koopt een boek. -> Wat koopt de vrouw?
Een boek = lijdend voorwerp
DU: Die Frau kauft ein Buch

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De derde naamval wordt gebruikt wanneer het woord een meewerkend voorwerp is.
Het meewerkend voorwerp vind je door te vragen: 
aan of voor wie/wat + alle werkwoorden + onderwerp (+ lijdend voorwerp)’

Bijvoorbeeld: 
NL: De vrouw geeft mij een boek. -> aan wie of wat geeft de vrouw een boek?
mij =  meewerkend voorwerp voorwerp
DU: Die Frau gibt mir ein Buch. 

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

samengevat!
1e naamval = onderwerp
                            ich, du, er, sie, es, wir, ihr, sie/Sie

3e naamval = meewerkend voorwerp
                           * mir, dir, ihm, ihr, ihm, uns, euch, ihnen/Ihnen
                           * na de voorzetsels aus, bei, mit, nach, seit, von, zu, entgegen, außer, aus
                           
4e naamval = lijdend voorwerp
                           *  mich, dich, ihn, sie, es, uns, euch, sie/Sie
                           * na de voorzetsels durch, für, ohne, um, bis, gegen, entlang
                        

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

pak je stappenplan
en
je boek op pagina 26

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

An die Arbeit!

Was:              Oscarromerotalen.nl/duits/grammatica: 
                       Oefening 13-1 t/m 13-15 
Wie:               Selbständig en auf einem Laptop
Hilfe:              der Ablaufplan (stappenplan)
Zeit:               30 Minuten
Fertig?:         Lerne die Wörterliste auf Seite 49 

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb ik de leerdoelen behaald?
Kan ik uitleggen wat naamvallen zijn?;
  • Weet ik wanneer ik de eerste en/of de vierde naamval in een zin  moet gebruiken?;
  • Weet ik welke voorzetsels de derde of de vierde naamval moeten krijgen?;
  • Ken ik de betekenis van deze voorzetsels?;
  • Ken ik persoonlijk voornaamwoorden  in de eerste en de vierde naamval?
KAN IK HET STAPPENPLAN GEBRUIKEN!!

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:



  
lernen: Lernliste Kapitel 4 auf Seite 48!!
Buch B

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bitte,  Steck das Handy in die Wandtasche
 und leg dein Buchvor dich auf den Tisch!

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planung Stunde 2
Lesefertigkeit

Slide 31 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Was lernen wir heute?
  • Je leert welke stappen je moet zetten om vragen bij een tekst te kunnen beantwoorden
  • Je leert vragen beantwoorden na het lezen van (delen van) een tekst.

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zuerst.....les-/dagopening
ein Filmchen

Slide 33 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 34 - Link

Deze slide heeft geen instructies

An die Arbeit!

Was:              Mache Aufgaben 44 b, 45 en 46
                       (Seiten 42-45)
Wie:               Selbständig
Hilfe:              ein Wörterbuch
Zeit:               25 Minute
Fertig?:         Lerne die Wörterliste auf Seite 49

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Heb ik de leerdoelen behaald?
  • Je leert welke stappen je moet zetten om vragen bij een tekst te kunnen beantwoorden
  • Je leert wat signaalwoorden zijn en herken ik deze in een tekst?

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Huiswerk
HAUSAUFGABEN:


    

lernen: Lernliste Kapitel 3!!
Buch A

Slide 37 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 38 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Guten Tag
Wie geht es euch?

Slide 39 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bitte,  Steck das Handy in die Wandtasche
 und leg dein Buchvor dich auf den Tisch!

Slide 40 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Planung Stunde 3
Handelingsopdracht(en) inhalen
of 
werken aan het Mediendossier!!

Slide 41 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies



Danke für eure Aufmerksamkeit.

Bis nächstes Mal!


Slide 42 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies