Spelling blok2 week2 les1
1 / 19
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Trottoirwoord
de regel
de regel
Slide 3 - Woordweb
Typ een trottoirwoord.
Slide 4 - Open vraag
Thomas gleed.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
Slide 5 - Open vraag
Thomas gleed.
Schrijf deze zin in de tegenwoordige tijd.
Schrijf deze zin in de tegenwoordige tijd.
Slide 6 - Open vraag
Thomas gleed.
Schrijf deze zin in de voltooide tijd.
Schrijf deze zin in de voltooide tijd.
Slide 7 - Open vraag
De advocaat bewijst.
In welke tijd staat deze zin?
In welke tijd staat deze zin?
Slide 8 - Open vraag
De advocaat bewijst.
Schrijf deze zin in de voltooide tijd.
Schrijf deze zin in de voltooide tijd.
Slide 9 - Open vraag
De advocaat bewijst.
Schrijf deze zin in de verleden tijd.
Schrijf deze zin in de verleden tijd.
Slide 10 - Open vraag
Welk woord is goed?
A
categorien
B
categoriën
C
categorieën
D
categorieen
Slide 11 - Quizvraag
Hoeveel categorieën zitten er in
de douchecabine?
de douchecabine?
A
4
B
6
C
5
D
7
Slide 12 - Quizvraag
Welke categorieën zitten er in
de bemoeienissen?
de bemoeienissen?
A
aai-ooi-oei-woord
B
klankgroepenwoord
C
voorvoegsel
D
samenstelling
Slide 13 - Quizvraag
Welke categorieën zitten er in
de winkelcentra?
de winkelcentra?
A
plankwoord
B
centwoord
C
klankgroepenwoord
D
samenstelling
Slide 14 - Quizvraag
De zilveren armband.
Wat voor woord is zilveren in deze zin?
Wat voor woord is zilveren in deze zin?
Slide 15 - Open vraag
Typ het volgende woord...
Slide 16 - Open vraag
Typ het volgende woord...
Slide 17 - Open vraag
1e zin:
Slide 18 - Open vraag
2e zin:
