EHB(S)O LES 5

EHB(S)O les 5
Deze les: 

  • EHBO bij kleine ongelukjes
  • gewrichten
  • spieren

Er komen steeds vragen tussendoor. Maak ook aantekeningen.


1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
Lichamelijke opvoedingMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

EHB(S)O les 5
Deze les: 

  • EHBO bij kleine ongelukjes
  • gewrichten
  • spieren

Er komen steeds vragen tussendoor. Maak ook aantekeningen.


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

EHB(S)O
  • -O- staat voor ongevallen of ongelukken
  • Beter is ...
  • Eerstehulpverlening

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Noem 2 van de 5 belangrijke regels bij EHB(S)O

Slide 3 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Kleine voorwerpen in...
In het oor: 
  • Wanneer er een voorwerp in het oor zit, ga dan naar een arts.  
  • Als een insect in het oor is gekropen, druppel dan lauw water in het oor. 
  • Komt het insect niet naar buiten, laat dan de behandeling aan een arts over.   
In de neus: 
  • Laten snuiten  
 In de huid:
  • Met een pincet in de lengterichting uittrekken 

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 In het oog...
https://youtu.be/Agfyz4vULxA

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Vuiltje in het oog verwijderen

1. Je moet eerst goed je handen wassen. 

2. Als het vuiltje goed zichtbaar is, kun je het met een punt van een schoon gaasje of een schone zakdoek proberen te pakken. 

3. Veeg eerst het vuiltje naar de rand van het oog.


Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bloedneus

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tandletsel
  • pak een uitgeslagen tand alleen vast aan de kroon en niet aan de wortel
  • spoel bij zichtbaar vuil de tand vluchtig schoon met bij voorkeur melk of eventueel kort met water. Let er op dat je de tand niet door de gootsteen spoelt: gebruik de stop.
  • plaats de tand terug. Melktanden mag je niet terugplaatsen.
  • bewaar de tand in melk als terugplaatsen niet lukt in de mond van het slachtoffer of in een bekertje met wat speeksel
  • bel bij tandletsel altijd direct een tandarts
  • Duw bij een bloedend (snij)wondje in de lip, deze met een gaasje dicht.

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Cold pack
  • Bij blauwe plekken, kneuzingen en verstuikingen 
  • In een doek wikkelen, zodat de huid niet bevriest. 
  • Lichaamsdeel laten rusten en dan maximaal 10 minuten koelen 
  • Bij vermoeden van botbreuk, dan arts bellen 

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Gewrichten
Je leert:
  • op welke manieren botten aan elkaar vast zitten
  • hoe een gewricht in elkaar zit
  • welke soorten gewrichten er zijn in je lichaam en hoe deze bewegen.


Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

 4 manieren waarop botten aan elkaar vast zitten
= beenverbinding
 1: vergroeiing
2: naadverbinding
3: kraakbeenverbinding
4: gewricht

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

vergroeiing
Het heiligbeen in je bekken bestaat uit een aantal aan elkaar gegroeide wervels.

Geen beweging meer mogelijk

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

naadverbinding
  • De schedelonderdelen zijn met grillige naden aan elkaar gegroeid (geen beweging)
  • Bij baby's zijn de naden nog niet vergroeid (wel beweging)

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kraakbeenverbinding
Een kraakbeenverbinding is een beetje beweeglijk

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Beenverbindingen
vergroeiing
naadverbinding
gewrichten
 kraakbeen

Slide 15 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke beenverbindingen zijn beweeglijk?
A
Naadverbinding
B
Kraakbeenverbinding
C
Gewricht
D
Vergroeiing

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hoe ziet een gewricht er uit?
                                                                                                 beweeglijk


Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

gewrichten
gewrichtsband zorgt voor stevigheid
gewrichtskapsel beschermt het gewricht en maakt smeer aan
kraakbeen maakt bewegen makkelijk. botten slijten dan niet

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

5 soorten gewrichten
kogelgewricht
scharniergewricht
rolgewricht
zadelgewricht
eivormiggewricht

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

kogelgewricht
Een ronde knobbel in een diepe kom.
Je kan dit gewricht alle kanten op bewegen

Slide 21 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

scharniergewricht
Dit gewricht kan je maar in één richting bewegen
Net als een scharnier in een deur.
tussen opperarm en ellepijp

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

rolgewricht
Dankzij dit gewricht kan je je hand draaien

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

zadelgewricht
tussen middenhandsbeentje van de duim en de handwortel

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

eivormig gewricht
Tussen middenhandsbeentjes en vingers.
Je kunt je vingers een beetje heen en weer bewegen, maar niet zo ver als je duim.

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Kogelgewricht
Rolgewricht
Scharniergewricht
Eivormig gewricht

Slide 26 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

spieren

Slide 27 - Tekstslide

Hier zie je het spierstelsel.

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Dit is een tekening van een spier. Om de spier zit een spierschede. Aan beide uiteinden van de spier zit een pees. Met de pezen zit een spier vast aan botten. Een spier bestaat uit spierbundels. Een spierbundel is een verzameling spiervezels. Spieren zijn verbonden met zenuwcellen. Via de zenuwcellen komen impulsen bij de pier. door de impulsen trekt een spier Samen. 
Werking van een spier

Samentrekken van een spier:

  • Spier wordt korter
  • Spier wordt dikker
  • De afstand tussen 2 aanhechtingsplaaten wordt kleiner
  • Er vind veel verbranding plaats (meer zuurstof en brandstof nodig)

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 31 - Tekstslide

Je ziet hier een kuitspier en botten in een been. De kuitspier zit met pezen vast aan de botten. De plek waar een pees aan een bot zit, heet aanhechtingsplaats. Een pees kan zich niet samentrekken en ook niet uittrekken. Een spier kan dat wel. Als de kuitspier zich samentrekt, wordt hij korter. Hij trekt dan de aanhechtingsplaatsen naar elkaar toe. Hierdoor ontstaat een beweging. 

Slide 32 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 33 - Video

Deze slide heeft geen instructies

BUIGING - STREKKING
Antagonisten zijn spieren met tegenovergestelde werking!
--> Buigspier en Strekspier

Slide 34 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

armspieren

Slide 35 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Quiz vragen

Slide 36 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Om de arm te buigen moet je
A
de biceps aanspannen
B
de triceps aanspannen
C
de biceps ontspannen
D
de biceps en de triceps aanspannen

Slide 37 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is het meest beweeglijke gewricht?
A
kogelgewricht
B
scharniergewricht
C
rolgewricht
D
zadelgewricht

Slide 38 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe heten spieren met een tegenovergestelde werking?
A
Concurrent
B
Antagonist
C
Tegenwerker
D
Gewricht

Slide 39 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Spelen bij de volgende activiteiten willekeurige of onwillekeurig spieren een rol?
1. hartslag
2. knipogen
A
Beide willekeurige spieren
B
Beide onwillekeurige spieren
C
1 = willekeurige spier, 2 = onwillekeurige spier
D
1 = onwillekeurige spier, 2 = willekeurige spier

Slide 40 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Tand eruit? Wat is het beste om te doen?
A
In een bekertje water doen
B
In een bekertje melk doen
C
Niet bij de wortel pakken
D
Terugplaatsen op de plek waar de tand zat

Slide 41 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies