Le pronom personnel comme C.O.I. = het persoonlijk voornaamwoord als meewerkend voorwerp

1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 3

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Noem 2 werkwoorden die het voorzetsel à achter zich krijgen

Slide 2 - Open vraag

Elle a acheté un téléphone à sa fille. Wat is het meewerkend voorwerp?
A
a acheté
B
à sa fille
C
Er is geen meewerkend voorwerp
D
un téléphone

Slide 3 - Quizvraag

Il a donné de l'argent de poche à Jean. Wat is het meewerkend voorwerp?
A
l'argent de poche
B
a donné
C
à Jean
D
er is geen meewerkend voorwerp in de zin

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de plaats van het p.v in de zin als m.v.?
A
Altijd voor de persoonsvorm
B
Voor het hele werkwoord als het in de zin staat
C
Na het hele werkwoord als het in de zin staat
D
Na de persoonsvorm

Slide 5 - Quizvraag

Vervang het m.v. met een persoonlijk voornaamwoord.
Elle répond à son frère.
A
Elle répond à elle.
B
Elle répond à lui.
C
Elle elle répond.
D
Elle lui répond.

Slide 6 - Quizvraag

Vervang het m.v. met een persoonlijk voornaamwoord.
Elle répond à son frère.
A
Elle répond à elle.
B
Elle répond à lui.
C
Elle elle répond.
D
Elle lui répond.

Slide 7 - Quizvraag

Vervang het m.v. met een persoonlijk voornaamwoord.
Il demande une réponse à Mélissa et moi.
A
Il leur demande une réponse
B
Il me demande une réponse
C
Il nous demande une réponse
D
Il vous demande une réponse

Slide 8 - Quizvraag

Elle me dit bonjour. Tegen wie praat ze?
A
Tegen jullie
B
Tegen mij
C
Tegen jou
D
Tegen hem

Slide 9 - Quizvraag

Tu lui parles souvent. Lui vervangt....
A
Tu parles souvent à Paul.
B
Tu parles souvent à Ilse.
C
Tu parles souvent aux voisins(buren)

Slide 10 - Quizvraag