Bijwoordelijke bepaling les 1 - 2 vmbo KOC

Ga rustig zitten 

10 minuten luisteren

Vandaag:

• Aan het einde van de les kan je een bijwoordelijke bepaling in een zin vinden
• Uitleg bijwoordelijke bepaling
• Maken opdracht 1
• Nakijken opdracht 1
• Maken opdracht 2 
• Nakijken opdracht 2
• Start met opdracht 3?
• Afsluiting

Bijwoordelijke bepaling

• Je kunt inmiddels pv, ow, wg, lv en mv vinden in een zin 
• Spiek op het uitgedeelde kaartje als je dit nog lastig vindt
• Om de bijw. bep. te vinden, benoem je eerst alle bovengenoemde zinsdelen
• Dat wat overblijft is de bijwoordelijke bepaling
• Er kunnen meerdere bijwoordelijke bepalingen in een zin zitten.

Bijwoordelijke bepaling

• Dit waveboard heb ik met mijn buurjongen gekocht. 
• Op de Utrechtse kermis bezochten we gisteren een waarzegster.

• De bijwoordelijke bepaling geeft antwoord op vragen als: waar? waarheen? waarom? waardoor? waarvandaan? wanneer? hoe? van wie?

Test:

• Er verschijnen straks zinnen op het bord
• Het zinsdeel in hoofdletters is bijwoordelijke bepaling
• Geef aan op welke vraag deze bijwoordelijke bepaling antwoord geeft

VOLGENDE WEEK speelt Guus zijn eerste tennisinterland.

1. Waar?
2. Wanneer?
3. Waarom?
4. Van wie?

De buurman wil zijn brommer repareren MET TWEEDEHANDS ONDERDELEN.

1. Met wie?
2. Waardoor?
3. Waarmee?
4. Waarvandaan?

Heeft de NASA buitenaards leven ontdekt OP DE MAAN?

1. Waar?
2. Waarheen?
3. Waarvandaan?
4. Waarom?

VANWEGE DE KOSTEN stuurde Patty haar vrinden een digitale uitnodiging.

1. Hoe?
2. Van wie?
3. Waarvandaan?
4. Waarom?

Mahmoud gaat een rondvlucht maken VANAF VLIEGVELD EELDE.

1. Waar?
2. Waarheen?
3. Waarvandaan?
4. Waarom?

Ga jij MET JE VADER een nieuwe racefiets kopen?

1. Met wie?
2. Van wie?
3. Hoe?
4. Waarom?

Opdracht 2

• Je krijgt een stencil met de zinnen van opdracht 2 (p. 132)
• Vul hierop de zinsdelen in
• Noteer ook op welke vraag de BWB antwoord geeft
• We doen zin 1 samen
• Je werkt daarna individueel en in stilte
• Lastig? Kom aan mijn bureau zitten
• Klaar? Ga verder met opdracht 3 (stencil op mijn bureau)

Nakijken opdracht 2

• Veel scholieren reizen met het openbaar vervoer.
• PV = reizen
• OW = veel scholieren
• WG = reizen
• LV = - 
• MV = - 
• Het zinsdeel dat overblijft (bwb): met het openbaar vervoer
• Geeft antwoord op de vraag: hoe? Waarmee?

Nakijken opdracht 2

• De NASA presenteerde vol trots de vier vrouwelijk astronauten.
• PV = presenteerde
• OW = de NASA
• WG = presenteerde
• LV = de vier vrouwelijke astronauten
• MV = -
• Wat overblijft (bwb): vol trots
• Geeft antwoord op de vraag: hoe?

Nakijken opdracht 2

• Ken wil na de middelbare school verpleegkunde studeren.
• PV = wil
• OW = ken
• WG= wil studeren
• LV = verpleegkunde
• MV = - 
• Wat overblijft (bwb): na de middelbare school
• Geeft antwoord op de vraag: wanneer?

Nakijken opdracht 2

• Door de klimaatverandering zal het aantal orkanen toenemen.
• PV = zal
• OW = het aantal orkanen
• WG = zal toenemen
• LV = - 
• MV = -
• Wat overblijft (bwb): door de klimaatverandering
• Geeft antwoord op de vraag: waardoor?

Nakijken opdracht 2

• Hessels nieuwe dwergkonijn komt uit het dierenasiel.
• PV = komt
• OW = Hessels nieuwe dwergkonijn
• WG = komt
• LV = -
• MV = - 
• Wat overblijft (bwb) = uit het dierenasiel
• Geeft antwoord op de vraag: waarvandaan?

Nakijken opdracht 2

• Hebben Russische wetenschappers leven gevonden op Mars?
• PV = hebben
• OW = Russische wetenschappers
• WG = hebben gevonden
• LV = leven
• MV = -
• Wat overblijft (bwb) = op Mars
• Geeft antwoord op de vraag: waar?

Opdracht 3

• Maak opdracht 3 (p. 133)
• Je krijgt een stencil met de zinnen (niet overschrijven dus)
• Je werkt individueel en in stilte
• Klaar? Ga nog even lezen

Afsluiting

• Wie kan in zijn eigen woorden uitleggen hoe je een bijwoordelijke bepaling vindt?
• Huiswerk: opdracht 3 (p. 133)