H7.3

Welkom!
Inloggen LessonUp en pak je rekenmachine!
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolmavoLeerjaar 3

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
Inloggen LessonUp en pak je rekenmachine!

Slide 1 - Tekstslide

Doelen
In deze les leer je:
  • Voorbeelden van enkele belangrijke overheidsinkomsten
  • Het verschil tussen directe en indirecte belastingen
  • dat sommige belastingen gebaseerd zijn op het draagkrachtbeginsel
  • dat andere belastingen gebaseerd zijn op het profijtbeginsel

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

Hoe komt de overheid aan geld?
Inkomen van de overheid:
  • belastinginkomsten
  • niet-belastinginkomsten


Welke soort belastingen zijn er?

Slide 4 - Tekstslide

Soorten belasting
  • Inkomstenbelasting (loonbelasting)
  • Vennootschapsbelasting
  • BTW
  • Accijns
  • Motorrijtuigenbelasting

Slide 5 - Tekstslide

Accijns
Accijns = een extra belasting op bepaalde producten met als doel het gebruik te  verminderen
  • Benzine
  • Alcohol
  • Tabak

Slide 6 - Tekstslide

Subsidies
Subsidie = financiële bijdrage van de overheid om mensen en bedrijven te stimuleren
  • Sporten
  • Museumbezoek
  • Milieuvriendelijker produceren
  • ...

Slide 7 - Tekstslide

Dus:
Wil de overheid iets afremmen?


Wil de overheid iets stimuleren?
Accijns
Subsidie

Slide 8 - Tekstslide

Niet-belasting ontvangsten
  • Aardgasinkomsten
  • Winst uit overheidsbedrijven (NS, KLM,   Nederlandse Loterij)
  • Boetes

Slide 9 - Tekstslide

Niet-belastingontvangsten
Leges
Boetes

Staatsloterij

Winst uit staatsbedrijven

Slide 10 - Tekstslide

Directe en Indirecte belasting
Indirecte belastingen
- BTW
- Accijns

Directe belastingen
-Loon en inkomstenbelasting
-Vennootschapsbelasting





Slide 11 - Tekstslide

Hoe komt de overheid aan geld
Draagkrachtbeginsel
  • mensen met een hoger inkomen en/of vermogen, betalen in verhouding meer belasting
  • Doel: verschil tussen arm en rijk wordt kleiner

Slide 12 - Tekstslide

7.3 Hoe komt de overheid aan geld?
Profijtbeginsel
  • Je betaald wanneer je ergens gebruik van maakt
  • bijvoorbeeld motorrijtuigenbelasting, leges
  • Motorrijtuigenbelasting (gewicht en brandstof)
  • BPM (aankoop, uitstoot)
  • Accijns (tanken, verbruik)

Slide 13 - Tekstslide

Blz 198 Opg. 2

Slide 14 - Tekstslide

Blz 199 Opg. 4

Slide 15 - Tekstslide

Waarvoor staat de afkorting
BTW?
A
Belasting Toegepaste Waarde
B
Belasting Toegepaste Winst
C
Belasting Toegevoegde Waarde
D
Belasting Toegevoegde Winst

Slide 16 - Quizvraag

Jouw nieuwe sneakers kosten € 69. Hoe bereken je het bedrag aan BTW dat je hebt betaald?
A
€ 69 : 100 x 21
B
€ 69 : 21 x 100
C
€ 69 : 121 x 21
D
€ 69 : 21 x 121

Slide 17 - Quizvraag

Door accijns wordt de prijs van een product ...
A
hoger
B
lager

Slide 18 - Quizvraag

Op welke producten heft de overheid accijns?
A
plastic tasjes
B
ongezond eten
C
elektriciteit
D
bier en wijn

Slide 19 - Quizvraag

Door subsidies wil de overheid het gebruik van bepaalde producten ...
A
afremmen
B
stimuleren

Slide 20 - Quizvraag

Subsidies
Accijns
Niet 
belasting-ontvangsten

Slide 21 - Sleepvraag

Maken h7.3
Opdracht: 3, 5, 6, 7, 8, 9 en 10
Maak eerst opdracht 8, die gaan wij zo bespreken.
Klaar? Lezen h7.4 of maken herhalingsopdrachten. 
timer
10:00

Slide 22 - Tekstslide