Introductie les + herhaling jaar 1
1 / 21
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Log in op lessonup
Wat heb je onthouden van vorig jaar?
Schrijf zo veel mogelijk Franse woorden op
Wat heb je onthouden van vorig jaar?
Schrijf zo veel mogelijk Franse woorden op
Slide 3 - Woordweb
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Sleep het Franse woord naar de Nederlandse kleur - voorwerp omschrijven
blauw
bruin
groen
wit
geel
rood
zwart
oranje
grijs
bleu
vert
noir
gris
marron
jaune
orange
rouge
blanc
Slide 6 - Sleepvraag
Elle a les cheveux blonds.
Elle a les cheveux noirs.
Elle a les cheveux bruns
Elle a les cheveux roux.
Slide 7 - Sleepvraag
Schrijf de tientallen op :
20-30-40-50-60
20-30-40-50-60
Slide 8 - Woordweb
Sleep en klik rechtsonder op controleren.
Niet goed? klik op het reset-pijltje en doe het nogmaals.
Niet goed? klik op het reset-pijltje en doe het nogmaals.
13 / 30 / 14
50 / 100 / 19
quatre-vingts / soixante-douze / trois
soixante-dix / sept / dix-huit
cinquante / cent / dix-neuf
treize / trente / quatorze
80 / 72 / 3
70 / 7 / 18
Slide 9 - Sleepvraag
A. optreden
B. ontdekt worden
C. zin hebben om te
A. zij heeft
B. zij hebben
C. men heeft
D. jullie hebben
E. jij / je hebt
F. wij hebben
1. nous avons
2. tu as
3. ils ont
4. on a
5. vous avez
6. elle a
Slide 10 - Sleepvraag
Vul de juiste vorm van avoir in:
Ils ________ (avoir)
Ils ________ (avoir)
A
ai
B
ont
C
avez
D
avons
Slide 11 - Quizvraag
ETRE: ik ben
A
j'ai
B
je suis
C
je veux
D
je peux
Slide 12 - Quizvraag
Werkwoorden op ER
Nous trouv...
Nous trouv...
A
e
B
es
C
ons
D
ez
Slide 13 - Quizvraag
Het bijvoeglijk naamwoord kan 4 vormen hebben.
Mannelijk
Vrouwelijk
Enkelvoud
Meervoud
grande
grandes
grand
grands
Slide 14 - Sleepvraag
sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vak
mannelijk
vrouwelijk
intelligent
intelligente
vert
verte
vieux
vieille
petit
petite
Slide 15 - Sleepvraag
Sleep de bijvoeglijke naamwoorden naar het juiste vakje.
vieille
belles
bonne
nouveaux
bons
beaux
vieux
nouveau
bon
beau
Slide 16 - Sleepvraag
Les chats sont ...
Slide 17 - Open vraag
Vertaal: Het huis is groot.
Slide 18 - Open vraag
dimanche
lundi
samedi
mardi
les jours
jeudi
vendredi
mercredi
le weekend
la semaine
maandag
vrijdag
zaterdag
de week
dinsdag
donderdag
woensdag
de dagen
het weekend
zondag
Slide 19 - Sleepvraag
Polletje:
Ik heb de lesstof van vorig jaar goed onthouden:
Ik heb de lesstof van vorig jaar goed onthouden:
😒🙁😐🙂😃
