De Geo / Hoofdstuk 2 / 2.3/ De Inuit in het poolgebied

De Inuit in het poolgebied
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 55 min

Onderdelen in deze les

De Inuit in het poolgebied

Slide 1 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor Inuit?

Slide 2 - Open vraag

Noordpoolgebied = binnen de noordpoolcirkel

Slide 3 - Tekstslide

Waar ligt de noordpoolcirkel?
A
63,5 N.B.
B
66,5 N.B.
C
69,5 N.B.
D
67,5 N.B.

Slide 4 - Quizvraag

In Groenland zijn we dus op...
A
Hoge breedte
B
Lage breedte

Slide 5 - Quizvraag

Groenland

Slide 6 - Tekstslide

Wat groeit er in de Taiga?

Slide 7 - Open vraag

Wat zijn kenmerken van de Taiga?
A
Loofbomen
B
Mossen en struiken
C
Boven de boomgrens
D
Naaldbomen

Slide 8 - Quizvraag

Wat zijn kenmerken van de toendra?
A
Nooit boven 0 graden
B
Struikjes en mossen
C
Bevroren ondergrond
D
Boven de boomgrens

Slide 9 - Quizvraag



Toendra
  • bewoonde delen Groenland
  • ook ‘s zomers < 10 ⁰C
  • grassen, mossen en lage struikjes
  • geen bomen       boomgrens                 isotherm 10 ⁰C


Taiga
  • Canada en Rusland
  • ‘s zomers > 10 ⁰C
  • naaldbossen

isotherm =  lijn die plaatsen met dezelfde temperatuur verbindt. 

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de boomgrens?
A
10 graden in de zomer
B
10 graden in de winter
C
0 graden in de zomer
D
0 graden in de winter

Slide 12 - Quizvraag

Kenmerken van de toendra
winter: 
  • lange winters
  • sneeuw en ijs
  • 9 maanden per jaar bevroren bodem permafrost

zomer:
  • korte zomers
  • sneeuw en ijs smelten
  • smeltwater kan niet in de grond zakken + weinig verdamping = drassig

Slide 13 - Tekstslide

Hoe noemen we de 9 maanden per jaar bevroren bodem?

Slide 14 - Open vraag

Toendra

Slide 15 - Tekstslide

Sneeuw & ijs
Hoe noordelijker              hoe kouder. Geen plantengroei alleen maar sneeuw. ( let op, alleen op het N.B.) 

Laag eeuwige sneeuw wordt steeds dikker. 

Het wordt samengeperst tot landijs

Bevroren zeewater = zee-ijs

Slide 16 - Tekstslide

Zee-ijs:
  • Pakijs= opeen geschoven drijfijs

  • Drijfijs= afgebroken ijsschotsen. 


Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Smeltend ijs
Noordelijke IJszee
winter = helemaal bevroren
zomer = ijs smelt steeds sneller           opwarming aarde 
Gevolg?            zee-ijs is dunner en kleiner in omvang                                                             landijs minder langs de randen, terwijl het midden in Groenland juist toeneemt. ( door meer neerslag) 

Positief? = nieuwe vaarroutes naar Azië mogelijk. 
           

Slide 19 - Tekstslide

Pakijs, drijfijs en landijs zijn vormen van zee-ijs.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Slide 21 - Tekstslide

Aan de slag
Paragraaf 2.3 afmaken t/m 8.

Let op: inkleuropdrachten & atlasopdrachten hoeven niet.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Tekstslide

extra lesmateriaal

Slide 24 - Tekstslide

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Slide 29 - Link

Slide 30 - Link