6.3: Gedrag beschrijven

6.3 Gedrag beschrijven
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

6.3 Gedrag beschrijven

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  1. Je kunt toelichten wat gedrag is en hoe gedrag is ingedeeld
  2. Je kunt toelichten hoe gedrag ontstaat
  3. Je kunt omschrijven wat ethologie inhoudt en hoe je gedrag kunt bestuderen.

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoel 1 en 2
Je kunt toelichten wat gedrag is en hoe gedrag is ingedeeld
Je kunt toelichten hoe gedrag ontstaat

In de komende paragrafen zijn begrippen heel belangrijk. Maak dus een begrippenlijst!

Slide 3 - Tekstslide

Ethologie
Ethologie = studie van het gedrag van dieren

Gedrag = alle waarneembare activiteiten van een dier of mens

Adequaat gedrag = gedrag dat de fitness van een dier vergroot

Slide 4 - Tekstslide

Van prikkel tot handeling
Gedrag is opgebouwd uit opeenvolgende handelingen. Deze handelingen noemen we gedragselementen.

Voorbeelden van gedragselementen:
Kauwen, knipperen, krabben, tanden laten zien, etc...

Slide 5 - Tekstslide

Prikkel en respons
Gedrag begint met prikkels.

Prikkels kunnen komen uit:
  • Externe omgeving (Geur van patat)
  • Interne omgeving (Honger gevoel)
De reactie van een dier of mens op prikkels noem je een respons

Slide 6 - Tekstslide

Wat veroorzaakt gedrag?
(motivatie)
Motivatie = de bereidheid om een bepaald gedragssysteem uit te voeren

De motivatie wordt bepaald door de interne prikkels en externe prikkels

Motivatie = prikkelsterkte intern + prikkelsterkte extern

Voorbeeld:
Je ziet een heel lekker ijsje (sterke externe prikkel) maar je hebt net gegeten (zwakke interne prikkel). Als het ijsje lekker genoeg lijkt is je motivatie om tot voedingsgedrag (gedragsysteem) over te gaan nog hoog genoeg om het ijsje op te eten. Een portie spruiten levert echter niet een hoog genoege motivatie op om nog te gaan eten. 

Slide 7 - Tekstslide

Wat veroorzaakt gedrag?
(prikkels)
Gedrag begint altijd met een prikkel

Prikkels komen van:
  • Interne milieu (binnen in het lichaam)
  • Externe milieu (vanuit omgeving)

Slide 8 - Tekstslide

Wat veroorzaakt gedrag?
(handelingen)
Het gedrag dat je vertoont bestaat uit een combinatie van aangeleerd gedrag, aangeboren gedrag en eventueel nieuwe handelingen. 

De terugkoppeling die plaats vindt in gedrag zorgt ervoor dat nieuwe handelingen vaker herhaald zullen worden of juist niet.

Als de nieuwe handeling je fitness (overlevingskans + voortplantingskans) verhoogt spreken we van adequaat gedrag. Adequaat gedrag zal vaker worden herhaald. 

Adequaat gedrag kan via DNA of via leerprocessen worden doorgegeven aan nakomelingen. 

Slide 9 - Tekstslide

Sommige apen hebben geleerd hoe je noten kunt kraken. Dit zorgde ervoor dat ze een nieuwe bron van voedsel hadden en dus hun overlevingskansen werden verhoogt.

Het kraken van noten is een voorbeeld van adequaat gedrag. Juist of onjuist?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 10 - Quizvraag

Sommige apen hebben geleerd hoe je noten kunt kraken. Dit zorgde ervoor dat ze een nieuwe bron van voedsel hadden en dus hun overlevingskansen werden verhoogt.

De apen leren hun nakomelingen hoe ze ook noten moeten kraken door het aan ze voor te doen. Hoe wordt dit gedrag doorgegeven?
A
Via DNA
B
Via Aangeleerd gedrag
C
Nieuwe handelingen

Slide 11 - Quizvraag

Gedragsketen
Als gedrag uit een serie gedragselementen in een vaste volgorde bestaat noemen we dat een gedragsketen.

Een voorbeeld van een gedragsketen is baltsgedrag bij dieren. 

Slide 12 - Tekstslide

Periodieke invloeden
Interne communicatie geregeld door hormoonstelsel en zenuwstelsel. Dit beïnvloedt weer motivatie voor bepaald gedrag. Concentratie hormonen veroorzaken voortplantingsgedrag, maar daglengte beïnvloedt ook voortplantingsgedrag. 
Bij vogels krimpen geslachtorganen als hormoonspiegel afneemt.

Slide 13 - Tekstslide

Onder welk gedragssysteem valt de balts?
A
Voedingsgedrag
B
Terretoriumgedrag
C
Voortplantingsgedrag
D
Sociaalgedrag

Slide 14 - Quizvraag

Leerdoel 2
Je kunt omschrijven hoe je gedrag kunt bestuderen.

Slide 15 - Tekstslide

Gedrag bestuderen
Om onderzoek te doen naar gedrag van dieren en mensen maken onderzoekers gebruik van ethogrammen en protocollen


Slide 16 - Tekstslide

Ethogram
Als je gedrag gaat bestuderen maak je eerst een ethogram

In een ethogram beschrijf je alle gedragselementen die je kunt bedenken en geef je ze een code. Zie rechts een voorbeeld van een ethogram

Slide 17 - Tekstslide

Protocol
Tijdens het bestuderen van gedrag maak je gebruik van een protocol. 

In een protocol noteer je om de zoveel seconden welk gedragselement je ziet. Je gebruikt voor het noteren de afkortingen die je hebt bedacht in je ethogram.

Slide 18 - Tekstslide

Welke vragen kun je beantwoorden aan de hand van een protocol?
A
Hoe vaak komt elk gedragselement voor?
B
Hoelang duurt ieder gedragselement?
C
Is er sprake van een gedragsketen?
D
Wat denkt een dier tijdens het gedrag?

Slide 19 - Quizvraag

Uitleg PO Gerbils
Je maakt het PO in tweetallen

Je gaat een gedragsexperiment doen met woestijnratten.

We beginnen direct na de meivakantie.

2 lessen voor het experiment
1 les voor instructies maken verslag

Cijfer PO2: 
Weging SE: 2x (6%)
Weging overgang: 2x (Repetitiecijfer)



Slide 20 - Tekstslide

Huiswerk
6.3 Opdracht 32 t/m 40


Slide 21 - Tekstslide

Exitticket
1. Geef de definitie van motivatie
2. Waarom paren vogels voornamelijk in de lente maar niet in de herfst?
3. Hoe noemen we een serie gedragselementen die elkaar opvolgen in een vaste volgorde?

Slide 22 - Tekstslide

Uitleg PO deze week
  • Gedragsonderzoek bij gerbils (woestijnratten)
  • Je opstelling: Je krijgt een bak met zaagsel en een gerbil. 
  • Je eigen onderzoek bedenken:
  • Je moet een controle experiment uitvoeren 
  • Je moet een interventie experiment uitvoeren. Dus je plaatst iets in de bak. 
  • Tijdens je experimenten vul je je protocol in. 

Slide 23 - Tekstslide

Programma PO
1e les: Ethogram en protocol maken voor het uitvoeren van je onderzoek
2e les: Onderzoek uitvoeren en resultaten noteren in je gemaakte protocollen
3e les: Onderzoek uitvoeren / start maken verslag

Slide 24 - Tekstslide

Praktische info:
  • Je werkt in tweetallen
  • Het verslag telt 2x mee (net zo zwaar als een rep)
  • Bij het schrijven van het verslag kun je gebruik maken van de documenten op Itslearning. Maak daar gebruik van! Kijk van tevoren naar het beoordelingsformulier om te zien hoeveel gewicht ieder onderdeel krijgt.  
  • Je krijgt 1 les om te werken aan het verslag. Daarna zul je het samen in eigen tijd af moeten maken. 
  • Deadline: 

Slide 25 - Tekstslide