AGZ oefenen H2 Frontoffice werkzaamheden

Welke vragen beginnen met de woorden: wie, wat, waar, wanneer, waarom, waarmee of hoe?
A
Gesloten vragen
B
Subjectieve vragen
C
Open vragen
D
Controle vragen
1 / 13
volgende
Slide 1: Quizvraag
Zorg en WelzijnMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen.

Onderdelen in deze les

Welke vragen beginnen met de woorden: wie, wat, waar, wanneer, waarom, waarmee of hoe?
A
Gesloten vragen
B
Subjectieve vragen
C
Open vragen
D
Controle vragen

Slide 1 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is dit een open of gesloten vraag?
Zal ik even met u mee lopen?

Slide 2 - Open vraag

Gesloten vraag
Is dit een open of gesloten vraag?
Wat kan ik voor u doen?

Slide 3 - Open vraag

Open
Is dit een open of gesloten vraag?
Wat is er aan de hand?

Slide 4 - Open vraag

Open
Welke van de onderstaande vragen is een controle vraag?
A
Heb ik dit voldoende uitgelegd?
B
Hoe voelt u zich?
C
Wat kan ik voor u doen?
D
Wilt u een glas water?

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat kun je het beste zeggen als je een cliënt doorverbindt?
A
Wacht even, ik zet je door
B
Momentje, je wordt doorverbonden
C
Een moment geduld alstublieft, ik verbind u door
D
Ik ga iemand voor je zoeken

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als baliemedewerker moet je er netjes uit zien. Welke persoon heeft de best passende kleding aan voor een assistent in de gezondheidszorg?
A
B
C
D

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Noem een voordeel aan een online afspraken systeem

Slide 8 - Open vraag

Patiënten kunnen zelf een afspraak inplannen wanneer het hen het beste uitkomt
Noem een nadeel aan een online afsprakensysteem

Slide 9 - Open vraag

Het is lastiger om de urgentie van een afspraak in te schatten
Als baliemedewerker ben je het visitekaartje van het bedrijf. Wat betekend dit?
A
Dat iedereen kan zien dat je bij het bedrijf hoort
B
Dat je de organisatie door dik en dun steunt
C
Dat je een visitekaartje van het bedrijf aan iedereen geeft
D
Datje lang voor dezelfde organisatie werkt

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Als baliemedewerker stel je je representatief op. Wat hoort bij jezelf representatief opstellen?
A
Een actieve lichaamshouding hebben en jezelf kunnen zijn
B
Een actieve lichaamshouding en verzorgde nagels hebben
C
Initiatief nemen en knap zijn
D
Jezelf kunnen zijn en zelfverzekerd zijn

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Een oudere meneer meld zich aan de balie. Hoe kun je hem het beste aanspreken?
A
Goedemorgen meneer, wat kan ik voor je doen?
B
Goedemorgen meneer, wat kan ik voor u doen?
C
Hoi meneer, wat ik voor je doen?
D
Hoi meneer, waarmee kan ik je helpen?

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe kun je het best reageren op een klagende, boze cliënt?
A
Geïrriteerd
B
Rustig blijven en proberen de cliënt te kalmeren
C
De cliënt wegsturen en zeggen dat hij terug kan komen als hij afgekoeld is
D
Met de cliënt in discussie gaan

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies