Thema A t/m C: herhaling

Hallo!
Vandaag:

- Herhalen wat we tot nu toe hebben gedaan
- Zorgen dat alle opdrachten zijn nagekeken
1 / 20
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 20 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Hallo!
Vandaag:

- Herhalen wat we tot nu toe hebben gedaan
- Zorgen dat alle opdrachten zijn nagekeken

Slide 1 - Tekstslide

Bestaansmiddelen
Thema A: sectoren van werk, productiemiddelen

Thema B: de primaire sector (landbouw)

Thema C: de secundaire sector (industrie)

Slide 2 - Tekstslide

Thema A
De sectoren:
- Primair (iets uit de natuur halen)
- Secundair (iets maken)
- Tertiair (een dienst leveren)
- Quartair (een dienst leveren voor de overheid)

Slide 3 - Tekstslide

Wat heb je nodig om
een product te maken?

Slide 4 - Woordweb

Productiemiddelen
1. Natuur: een grondstof om mee te werken.

2. Arbeid: het werk dat wordt gedaan.

3. Kapitaal: geld en machines

Slide 5 - Tekstslide

Is dit een ruwe grondstof of halffabricaat?
A
Ruwe grondstof
B
Halffabricaat

Slide 6 - Quizvraag

Grondstoffen
Ruw = onbewerkt
Halffabricaat = deels bewerkt

Delfstof = een grondstof die je uit de aarde graaft, zoals zout

Slide 7 - Tekstslide

Thema B
In de primaire sector haal je iets uit de natuur dat gebruikt kan worden.

Bijvoorbeeld zoals een boer doet in de landbouw.

Slide 8 - Tekstslide

Welk soort landbouw zie je hier?
A
Akkerbouw
B
Veeteelt
C
Tuinbouw
D
Bosbouw

Slide 9 - Quizvraag

4 soorten
1: Akkerbouw. Verbouwen van gewassen zoals graan of maïs
2: Veeteelt. Houden van dieren voor vlees, melk, eieren etc.
3: Tuinbouw. Verbouwen van fruit, bloemen etc. Vaak in kassen, minder oppervlakte dan akkerbouw.
4: Bosbouw. Groeien van bomen speciaal voor het hout

Slide 10 - Tekstslide

In Nederland is de landbouw intensief: veel opbrengst voor elk stuk grond.

Dat kan omdat we genoeg kennis en geld hebben.

Slide 11 - Tekstslide

Veel monocultuur: één soort gewas dat wordt verbouwd.

Vooral grote boerenbedrijven: schaalvergroting.

Slide 12 - Tekstslide

Zie je hier intensieve of extensieve veeteelt?
A
Intensief
B
Extensief

Slide 13 - Quizvraag

Thema C
In de secundaire sector worden spullen gemaakt.

Dat heet ambacht (op kleine schaal) of industrie (op grote schaal).

Slide 14 - Tekstslide

Ambacht of industrie?
A
Ambacht
B
Industrie

Slide 15 - Quizvraag

Ambacht is arbeidsintensief (veel werk voor nodig)

Industrie is kapitaalintensief (veel geld/machines voor nodig)

Slide 16 - Tekstslide

Zwaar of licht?
Bij zware industrie worden veel ruwe grondstoffen gebruikt. Het is vaak vervuilend.

Bij lichte industrie worden de halffabricaten tot een heel product gemaakt.

Slide 17 - Tekstslide

Onder welk soort industrie valt het maken van stalen platen uit ijzererts?
A
Zware industrie
B
Lichte industrie

Slide 18 - Quizvraag

Dit gaan we doen
Eerst: zorg dat je bij bent met de opdrachten Thema A t/m C.
Zorg dat je alles hebt nagekeken.

Dan: oefen de begrippen tot nu toe met deze Quizlet-lijst.

Slide 19 - Tekstslide

Les twee
Gebruik de Quizlet-lijst met begrippen.

Maak een begrippenoverzicht voor jezelf. Bv. een mindmap.
Je kan plaatjes gebruiken als dat werkt, verschillende kleurtjes, schema's, etc.

Slide 20 - Tekstslide