Les 2 - hv: cultureel zelfportret
1 / 21
Lesduur is: 90 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 5 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Het woord kunstdiscipline betekent:
A
Kunstsoort
B
Dat je doet wat je moet doen als je kunst maakt
C
Dat je van te voren altijd weet wat voor soort kunst je gaat maken
D
Dat je inzet toont als je kunst maakt
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Deze kunstdiscipline noem je:
A
Beeldende kunst en vormgeving
B
Dans
C
Architectuur
D
Nieuwe media
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Cultuur =
A
Een mening
B
De gewoonten of gebruiken van een groep mensen
C
Iets wat met een groep individuen gezamenlijk gedaan en gedeeld wordt
D
Het maken van creatieve dingen
Slide 8 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Cabaret valt onder de kunstdiscipline:
A
Dans
B
Muziek
C
Theater
D
Architectuur
Slide 9 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een voorbeeld van toegepaste kunst is:
A
Meubels
B
Schilderijen
C
Toneelstuk
D
Kleding
Slide 10 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Geef 1 typisch kenmerk van de Nederlandse cultuur:
Slide 11 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 12 - Tekstslide
Een goed ontworpen poster brengt zijn boodschap snel en duidelijk over. Om een poster goed te ontwerpen kun je rekening houden met een verschillende elementen. Op de volgende slides zijn een paar van deze elementen uitgelegd.
Slide 13 - Tekstslide
Layout = de opmaak (inrichting) van een pagina, in dit geval het hele papier van de poster. Het gaat over waar je alle onderdelen (teksten, afbeeldingen, vlakken etc.) neer zet op de pagina. Bij een goede opmaak wordt nagedacht over lettertypes, lettergroottes, kleuren, de posities op de pagina, de indeling in kolommen, de plaats van afbeeldingen, enzovoorts.
Hierna worden een aantal onderdelen uitgelegd.
Alignment (uitlijnen) = het op één lijn brengen van verschillende onderdelen/vormen
Slide 14 - Tekstslide
Balance (balans/evenwicht) = het in balans brengen van vormen/onderdelen. Dit kan symmetrisch of asymmetrisch zijn, maar kan ook gecreëerd worden door te spelen met formaat.
Repetition (herhaling) = Het herhalen van vormen/onderdelen. Door de herhaling te ordenen ontstaat ook balans.
Slide 15 - Tekstslide
Contrast = twee tegenovergestelde van elkaar. In dit geval kan je elementen naast elkaar gebruiken die tegenovergesteld zijn, zoals donker/licht, groot/klein, modern/klassiek, maar ook het gebruik van complementaire kleuren.
Fonts (lettertypes) = alle vorige onderdelen zijn ook toepasbaar op de gekozen lettertypes. Maar denk bij het gebruik van lettertypes ook aan de soort font (vet, cursief, met of zonder schreef, klassiek, modern etc.), formaat en kleur.
Slide 16 - Tekstslide
Volledige opdracht:
Opdracht - deel 1:
Maak een poster over jouw culturele en kunstzinnige interesses. Denk aan: favoriete films, muziek, hobby’s, kleding, gebouwen, games, kunstwerken etc. Kijk nog eens op jouw ‘Smaakblad’ voor inspiratie.
Maak jouw poster op www.canva.com
Log in met jouw schoolmail. Klik op posters.
Eisen:
Op de poster staan minimaal 10 kunst/cultuur afbeeldingen die te maken hebben met jouw interesses. De poster past bij jouw smaak.
Jouw naam is op een creatieve in de poster verwerkt.
Jouw poster is geheel, alles past bij elkaar.
Slide 17 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 18 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 19 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 20 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Wat heb je tot nu toe voor afbeeldingen op jouw poster gezet?
Slide 21 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
