kloktijden + vraagwoorden

Grammatik B - Kloktijden


De kloktijden zeg je in het Duits bijna altijd op dezelfde manier als in het Nederlands. 

1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Grammatik B - Kloktijden


De kloktijden zeg je in het Duits bijna altijd op dezelfde manier als in het Nederlands. 

Slide 1 - Tekstslide

Wat is in het Duits het woord voor kwart / kwartier?

Slide 2 - Open vraag

Wat is de vertaling voor het woordje 'half'
A
half
B
halb
C
hallf
D
hallb

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de vertaling voor het woordje 'voor'
A
bevor
B
vor
C
voor

Slide 4 - Quizvraag

Wat is de vertaling voor het woordje 'over'
A
over
B
na
C
nach

Slide 5 - Quizvraag

Wat is belangrijk voor de kloktijden?

- Je kent de getallen van 1 t/m 12.

De belangrijkste vertalingen:

- kwart / kwartier = Viertel
- half = halb
- over = nach
- voor = vor

Slide 6 - Tekstslide

Willkommen!

Slide 7 - Tekstslide

Lernziel
aan het eind van de les:

- weet je het juiste vraagwoord en kan je deze toepassen.

Slide 8 - Tekstslide

Welke Duitse vraagwoorden
ken je nog?

Slide 9 - Woordweb

Bestudeer deze 1 minuut!
Wer?
Was?
Wie?
Wann?
Wo?
Wohin?
Woher?
Warum?
Welche?

Wie?                  
Wat?
Hoe?
Wanneer?
Waar?
Waarheen?
Waarvandaan?
Waarom?
Welke?


timer
1:00

Slide 10 - Tekstslide

Wat?
Wie?
Waar?
Wanneer?
Waarom?
Waarheen?
Welke?
Waarvandaan?
Hoe?
Was?
Wer?
Wo?
Wann?
Warum?
Wohin?
Welche?
Woher?
Wie?

Slide 11 - Sleepvraag

Beantwortet die Fragen

Slide 12 - Tekstslide

..... alt ist deine Schwester?
A
Wo?
B
Wann?
C
Wer?
D
Wie?

Slide 13 - Quizvraag

..... wohnen deine Brüder?
A
Wann?
B
Wo?
C
Warum?
D
Wohin?

Slide 14 - Quizvraag

..... ist deine Handynummer?
A
Wer?
B
Wann?
C
Was?
D
Warum?

Slide 15 - Quizvraag

..... bist du geboren?
A
Wann?
B
Woher?
C
Wohin?
D
Wer?

Slide 16 - Quizvraag

..... kommst du? Ich komme aus Frankreich.
A
Wo?
B
Woher?
C
Wohin?
D
Wer?

Slide 17 - Quizvraag

..... ist das? Das ist Henk, mein Vater.
A
Wie?
B
Was?
C
Wann?
D
Wer?

Slide 18 - Quizvraag

W....... kommt dein Bruder? Um 9.00 Uhr.

Slide 19 - Open vraag

W........ spät ist es?

Slide 20 - Open vraag

W.... sucht ihr?
Wir suchen einen Parkplatz!

Slide 21 - Open vraag

W..... kommt deine Freundin?
Sie kommt aus Berlin!

Slide 22 - Open vraag

W..... Seite?
Seite 76 im Textbuch.

Slide 23 - Open vraag

W..... fährt der Bus?
Nach Nimwegen.

Slide 24 - Open vraag

Lernziel
Heb je het lesdoel behaald? 


(Lesdoel: Je kent de vraagwoorden en kan ze toepassen)

Slide 25 - Tekstslide