5.1 wat doet de overheid?

1 / 31
volgende
Slide 1: Video
BedrijfseconomieVoortgezet speciaal onderwijs

In deze les zitten 31 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Internationale handel
Het kopen van of verkopen aan bedrijven in het buitenland. Internationale handel bestaat dus uit het in- en uitvoeren van goederen en diensten

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb je zelf al eens gekocht dat ingevoerd moest worden van een ander land?

Slide 3 - Open vraag

import en export
Nederland importeert goederen en diensten uit het buitenland en exporteert ook goederen en diensten naar het buitenland.

Slide 4 - Tekstslide

import



Import: er gaat geld naar het buitenland
          
Bijvoorbeeld: We voeren bananen in
                             Ed Sheeran geeft een concert in de Ziggo Dome
                              .....



Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

export
Export: Het buitenland betaald ons geld

Bijvoorbeeld : We verkopen Beemsterkaas aan Duitsland

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide


Nederlandse vrouw in de V.S.

Slide 9 - Tekstslide


Amerikaanse man in NL

Slide 10 - Tekstslide

Importquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt uitgegeven aan import
Exportquote
het percentage van het nationaal inkomen (= wat totaal in een land wordt verdiend) dat wordt verdiend met export

Slide 11 - Tekstslide

Nationaal inkomen
De optelsom van alle inkomens uit arbeid en bezit (zoals loon, rente, huur, pacht).

Wat zegt dit? Je kunt pas vergelijken met andere landen als je het inkomen per hoofd van de bevolking weet.


nationaal inkomen : aantal inwoners = inkomen per inwoner

Slide 12 - Tekstslide

import- en exportquote
Het percentage van de totale importwaarde of exportwaarde ten opzichte van het nationaal inkomen.

Slide 13 - Tekstslide

Het nationaal inkomen van een land is € 785 miljard. De importwaarde is € 456 miljard. Bereken de importquote.

Slide 14 - Open vraag

Globalisering
Bij de productie van goederen hebben steeds meer landen een aandeel daarin.





Deze toenemende vrije wereldhandel noem je globalisering.

Openstellen van grenzen tussen landen

technologische ontwikkelingen op het gebied van communicatie en transport.

Slide 15 - Tekstslide

Nadelen globalisering
  • Grote bedrijven verplaatsen hun productie naar lagelonenlanden. Vooral laaggeschoolde werknemers kunnen daardoor hun baan verliezen.

  • Het kan leiden tot ongelijke verdeling van de welvaart, want landen met een minder goede concurrentiepositie raken verder achterop.

  • Negatieve gevolgen voor het milieu.

Wat zijn lageloonlanden?
Wat is welvaart?

Slide 16 - Tekstslide

Op welke manier is globalisering slecht voor het milieu?

Slide 17 - Open vraag

Milieu
Om het milieu te beschermen, moeten landen samenwerken. Want het milieu wordt er niet beter op als het ene land strenge milieuwetten doorvoert, maar een ander land doet niets.

Slide 18 - Tekstslide

Welk land staat bekend voor het maken van wijn?

Slide 19 - Open vraag

Welk land staat bekend voor het maken van auto's?

Slide 20 - Open vraag

internationale arbeidsverdeling
Een gevolg van globalisering is een toename van de internationale arbeidsverdeling. Dit betekent dat een product wordt gemaakt en geëxporteerd door het land dat dit het beste en goedkoopste kan.

Slide 21 - Tekstslide

Internationale concurrentiepositie

Nederland moet zorgen voor een sterke internationale concurrentiepositie omdat internationale handel belangrijk is voor de werkgelegenheid en economische groei van ons land.

Hoe goed kunnen Nederlandse bedrijven concurreren met bedrijven uit het buitenland?

Slide 22 - Tekstslide

Hoe kan Nederland een sterke internationale concurrentiepositie behouden?

  1. goed onderwijs
  2. goede gezondheidszorg
  3. een goede infrastructuur
  4. voldoende investeringen in innovaties.

Slide 23 - Tekstslide

handelsbalans
De handelsbalans (of goederenbalans) geeft een overzicht van de exportwaarde en de importwaarde van goederen. Het verschil tussen de export- en importwaarde noem je het saldo van de handelsbalans.

Slide 24 - Tekstslide

Nederlanders houden graag vakantie in het buitenland. Als ze met een buitenlandse vliegmaatschappij reizen dan is er sprake van:
A
export van goederen.
B
export van diensten.
C
import van goederen.
D
import van diensten.

Slide 25 - Quizvraag

Het voordeel van import voor de Nederlandse consument is ...
A
meer keuze in goederen en diensten.
B
minder keuze in goederen en diensten.

Slide 26 - Quizvraag

Een voordeel van meer export is ...
A
dat de werkgelegenheid daalt.
B
dat de werkgelegenheid stijgt.

Slide 27 - Quizvraag

Wat is geen vorm van internationale handel?
A
Nederland verkoopt aan China
B
Duitsland koopt van Nederland
C
Brussel koopt van Londen
D
Amsterdam verkoopt aan Eindhoven

Slide 28 - Quizvraag

Als twee of meer landen met elkaar handelen noem je dat:
A
importeren
B
exporteren
C
internationale handel
D
buitenlandse zaken

Slide 29 - Quizvraag

Als wij iets verkopen naar het buitenland noem je dat:
A
Importeren
B
Exporteren
C
internationale handel
D
verkopen

Slide 30 - Quizvraag

Als je in Duitsland naar de kapper gaat is dat:
A
Importeren
B
Exporteren

Slide 31 - Quizvraag