TV 4.1, 4.2 en 4.3

Welkom bij Nederlands
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 22 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom bij Nederlands

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Taalverzorging H4 Formuleren

Een tekst is duidelijk geformuleerd als er geen misverstanden over de inhoud kunnen ontstaan. Door nauwkeurig en begrijpelijk te formuleren bereik je de lezer met je boodschap.

Slide 3 - Tekstslide

Lesplanning en doel

  • Instructie Taalverzorging 4.1, 4.2 en 4.3 
  • Opdrachten maken

                     Aan het eind van deze les weet je hoe je duidelijk kunt                       formuleren.

Slide 4 - Tekstslide

Wat staat hier nou eigenlijk???

Alles overwegende, de voors en tegens tegen elkaar afstrepend, als ik alles nog eens op een rijtje zet, kan ik niets anders concluderen dan dat ik op een ander spoor zat dan jij en dat ik toe zal moeten geven dat dit niet in de juiste richting was.


Slide 5 - Tekstslide

Taalverzorging 4.1 Formuleren

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide


Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden

Taalverzorging 4.2 Tekstverbanden

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Tekstslide

Gebruik signaalzinnen
  • Signaalzinnen maken de structuur van je tekst nog duidelijker.
  • In een signaalzin vertel je bijvoorbeeld wat je gaat vertellen en in welke volgorde.

Voorbeeld: Eerst geef ik oorzaken van het fileprobleem en daarna de mogelijke oplossingen.

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


Taalverzorging 4.3 Verwijzen

Slide 18 - Tekstslide

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


Taalverzorging 4.3 Verwijzen

Slide 19 - Tekstslide

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


Taalverzorging 4.3 Verwijzen

Slide 20 - Tekstslide

Je publiek volgt je verhaal beter als je aangeeft wat het verband is tussen je alinea’s. Deze verbanden geef je aan met signaalwoorden. 


Taalverzorging  4.3 Verwijzen

Slide 21 - Tekstslide

Online aan de slag!
Taalverzorging  4.1: opdracht 1 en 3

Taalverzorging 4.2: opdracht 1, 2, en 3

Taalverzoring 4.3: opdracht 2, 5 en 6


Slide 22 - Tekstslide