8.3 Vrijhandel of niet?

klas 3
8.2 Nederland en de EU
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 4 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

klas 3
8.2 Nederland en de EU

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen 8.2

- Welke afspraken er in de Europese Unie zijn gemaakt
- Hoe belangrijk de EU voor de Nederlandse handel is

- Hoe de wisselkoers invloed heeft op de import en export


Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Video

EU = Europese Unie:
  • gemeenschappelijke regels (harmonisatie  -->  eerlijke concurrentie)
  • vrijhandel (de EU heeft een interne markt)

Vrij verkeer van:
  • goederen  en diensten (vrijhandel)
  • personen (je mag in elk EU land wonen, werken en studeren)
  • kapitaal (je kunt geld op een rekening in een ander EU-land zetten)

Slide 4 - Tekstslide

EMU = Europese Monetaire Unie
De Europese Monetaire Unie (eurozone) bestaat uit de landen binnen de EU die de euro hebben ingevoerd.

De Europese Centrale Bank let er op dat de euro zijn waarde behoudt.

Slide 5 - Tekstslide

8.3 Vrijhandel of niet?

Slide 6 - Tekstslide

   
Lesdoelen 8.3

        
         In deze les leer je:
         - over de internationale concurrentiepositie;
         - welke protectiemaatregelingen er zijn;
         - dat internationale arbeidsverdeling ontstaat door
            vrijhandel.
          

Slide 7 - Tekstslide

Internationale concurrentiepositie

in hoeverre is een land in staat om betere en/of goedkopere producten te produceren dan andere landen.


Een wisselkoersdaling van de € verbetert de internationale concurrentiepositie van EMU-landen (zie ook par. 8.2).


Slide 8 - Tekstslide

Wanneer heb je een goede concurrentiepositie als land?
  • Goede kwaliteit goederen/diensten leveren
  • Goed onderwijs
  • Goede infrastructuur
  • Investeren in innovaties
  • Lage lonen

Slide 9 - Tekstslide

VRIJHANDEL

(globalisering)


Gevolg: internationale arbeidsverdeling =

productie vindt plaats in

het land waar dit het goedkoopste / beste kan.

PROTECTIONISME

(handelsbelemmeringen)

  1. invoerrechten
  2. contingentering
  3. exportsubsidie
  4. Invoerverbod

Doel: eigen bedrijfsleven beschermen t.o.v. concurrentie buitenland.





Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Video

1. Invoerrechten

= douanerechten = importheffingen

= extra belasting op ingevoerde producten


Invoerrechten zijn in alle lidstaten van de EU gelijk (= gemeenschappelijk buitentarief).



Slide 12 - Tekstslide

2. Contingentering

= importquota

= een maximum stellen aan het aantal 

    producten dat mag worden ingevoerd



Slide 13 - Tekstslide

3. Exportsubsidie

= extra geld van de overheid (EU) aan

    exporterende bedrijven


Slide 14 - Tekstslide

4. Invoerverbod

= het product mag niet worden ingevoerd


Slide 15 - Tekstslide

Protectiemaatregelen
  • invoerrechten
  • Contingentering
  • Invoerverbod
  • Exportsubsidie
Douanerechten of importheffingen. 
Belasting op ingevoerde producten
Importquota. Er mag een maximum aantal producten worden ingevoerd.
De overheid geeft subsidie aan exporterende bedrijven.
Bepaalde goederen mogen helemaal niet worden ingevoerd.
Maatregelen waarmee de productie en werkgelegenheid van bedrijven in een land (of bijv. Europa) beschermt worden tegen concurrentie van buitenaf.
Vrijhandel of niet?

Slide 16 - Tekstslide

  • Stel een Nederlandse boer krijgt subsidie op basis van de hoeveelheid melk die hij produceert.
  • Wat gebeurt er met de prijs van melk?
  • Wat zou een arme boer in Afrika hiervan kunnen merken?
 Vrijhandel of niet? 

Slide 17 - Tekstslide

Wat heb je geleerd?

Slide 18 - Tekstslide

Internationale handel is:
A
importeren
B
exporteren
C
doorvoeren
D
alle onder a, b en c genoemde dingen

Slide 19 - Quizvraag

Juist of onjuist?
Binnen de EU is er altijd sprake van vrijhandel.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Wat is het doel van protectiemaatregelen?
A
beschermen van de burgers
B
beschermen van de overheid
C
beschermen van de het buitenland
D
beschermen van het bedrijfsleven

Slide 21 - Quizvraag

Hoe noem je de extra belasting die je moet betalen als je producten importeert van buiten de EU?

Slide 22 - Open vraag

Als er een maximaal aantal producten mag worden ingevoerd, dan is er sprake van ...
A
invoerrechten
B
contingentering
C
exportsubsidie
D
invoerverbod

Slide 23 - Quizvraag

Als de overheid extra geld geeft aan exporterende bedrijven, dan is er sprake van ...
A
invoerrechten
B
contingentering
C
exportsubsidie
D
invoerverbod

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Huiswerk
8.3 Opgave 25 t/m samenvatting (Blz 228 t/m 231)

Slide 26 - Tekstslide

extra uitleg/

verdieping


Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Slide 29 - Video