par. 9.2 zoutoplossingen bij elkaar brengen

paragraaf  9.2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
ScheikundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 4

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

paragraaf  9.2 "zoutoplossingen bij elkaar brengen"

Slide 1 - Tekstslide

leerdoelen
  • Je kunt verklaren wat er gebeurt als je twee zoutoplossingen met elkaar mengt.
  • Je kunt een reactievergelijking opstellen van twee zoutoplossingen die met elkaar gemengd zijn, waarbij een neerslag ontstaat.

Slide 2 - Tekstslide

Is deze stof goed oplosbaar?
Na2CO3
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quizvraag

Geef de oplosvergelijking van
Na2CO3

Slide 4 - Open vraag

2 zoutoplossingen mengen
Als je 2 zoutoplossingen met elkaar mengt, kunnen er 2 dingen gebeuren: 
  • Het blijft een heldere oplossing: alle ionen blijven in oplossing
  • Het wordt een troebele suspensie: 2 soorten ionen reageren met elkaar en worden een slecht oplosbaar zout. Dit heet een neerslag

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Slide 8 - Tekstslide

. . . .
. . . . 
. . . .
. . . .

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

tribune-ionen
Ionen die er wel zijn maar die niet meedoen met de reactie.
Als je het neerslag filtreert dan zitten de tribune-ionen in het filtraat.

Slide 12 - Tekstslide

Zelf oefenen

Je mengt oplossingen van

  1. koperchloride en zilvernitraat
  2. kaliumchloride en natriumsulfaat
  3. bariumchloride en natriumcarbonaat
Maak deze opdrachten op blz. 260 
van je werkboek

Slide 13 - Tekstslide

Aan de slag: 
Maak opdrachten par 9.2

Slide 14 - Tekstslide