Plantensoorten

Plantensoorten
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
WereldoriëntatieTaal+3BasisschoolGroep 5,6

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Introductie

Planten zijn er in allerlei soorten en maten. Planten kun je indelen in verschillende soorten: wieren, mossen, paardenstaarten, varens en zaadplanten. Welke kenmerken horen bij die groepen? Hoe zien deze planten eruit? In deze les leren uw leerlingen er alles over.

Onderdelen in deze les

Plantensoorten

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wereldoriëntatie
Na deze les:
  • weet ik in welke groepen je planten kunt indelen.
  • weet ik welke kenmerken bij die groepen horen.
  • kan ik zelf een zaadje planten en dagelijks in een logboek bijhouden wat er gebeurt.
Dit ga je leren
Woordenschat
Na deze les begrijp ik de belangrijke woorden die met de verschillende plantensoorten te maken hebben.
Taal
Na deze les:
  • kan ik in een mindmap laten zien wat ik heb geleerd over de verschillende groepen planten.
  • kan ik zelf een zaadje planten en dagelijks in een logboek bijhouden wat er gebeurt.

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoelen
Bespreek de lesdoelen met uw leerlingen.
Eigen leervragen
Wat zou jij willen weten over 
het onderwerp van de les? Schrijf jouw vragen op en plak ze op de vragenmuur!

Slide 3 - Tekstslide

Eigen leervragen
De leerlingen formuleren eigen leervragen over het onderwerp. De vragen worden opgeschreven op een papiertje en op de vragenmuur geplakt. Zodra een vraag is beantwoord, wordt hij verplaatst naar de weetmuur.
Welke soorten planten zijn er? 

Slide 4 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
Mindmap
Wat weet jij al?
Opdracht:
Schrijf in een mindmap wat je tot nu toe hebt geleerd over de verschillende groepen planten.
Tip! Bekijk het filmpje om te leren hoe je een mindmap kunt maken.
controleren
Zorg ervoor dat je in ieder geval in je mindmap de volgende informatie hebt staan:

zaadplanten
  • naaldbomen - de bladeren lijken op naalden, de zaden zitten tussen de schubben.
    Voorbeeld: naaldboom.
  • loofbomen - dunne platte bladeren, de zaden zitten in de vrucht. Voorbeeld: sinaasappelboom.

sporenplanten
  • varens - grote bladeren die op veren lijken, sporenhoopjes aan de onderkant van het blad, sporen springen open en worden met de wind meegenomen, er zijn twee sporen nodig om een nieuwe varen te kunnen laten groeien.
    Voorbeeld: varen
  • paardenstaarten - lange (dikke) stengels.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Verdiepende informatie
Lees de tekst en arceer de woorden die je nog niet goed begrijpt geel. 

Arceer in ieder geval: 
  • voorstellen
  • stengels
  • algen
  • zeewier
  • uitgedroogd
  • bevrucht
  • planten zich voort
  • loofbomen

Slide 6 - Tekstslide

Actualiteit
Lees samen met uw leerlingen het artikel uit Kidsweek. De leerlingen arceren de belangrijke woorden in de tekst.
Woordenschat
verschillende plantengroepen
wieren
Een voorbeeld is knotswier.
paardenstaarten
Een voorbeeld is lidrus.
varens
Een voorbeeld is moerasvaren.
mossen
Een voorbeeld is parapluutjesmos.

Slide 7 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de moeilijke woorden met uw leerlingen.
Woordenschat
eten
het ontbijt
de lunch
het diner
Ga met behulp van de hulpkaart op zoek naar de betekenis van de woorden die jij hebt gearceerd. 
Weet je de betekenis nog niet? Zoek dan de betekenis van het woord op, op deze website. Schrijf de betekenis voor jezelf op. Horen er woorden bij elkaar? Maak dan een woordparaplu, -kast of -trap.
groot
klein
muis
olifant
Hulpkaart
woordparaplu
woordtrap
woordkast

Slide 8 - Tekstslide

Woordenschat
Bespreek de belangrijke woorden met uw leerlingen. De hulpkaart kan helpen om achter de betekenis van de woorden te komen. In hun logboek noteren de leerlingen de betekenis van de woorden die ze nog niet kenden.
Mindmap
Wat heb je geleerd?
Wat heb je nog meer geleerd over de verschillende groepen planten door het lezen van de tekst? 
Vul jouw mindmap aan!
controleren
Zorg ervoor dat je in ieder geval in je mindmap de verschillende plantengroepen hebt staan en wat er bij deze groep hoort. 
  • wieren
  • mossen
  • paardenstaarten
  • varens
  • zaadplanten

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Over welke groep planten heeft Scoop het?
Ze hebben een stengel en blaadjes, maar geen wortels. Ze leven van het water dat op hun blaadjes valt!
A
wieren
B
mossen
C
paardenstaarten
D
varens

Slide 10 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


WAAR 
of 
NIET WAAR?
De sporen van een varen zitten aan de bovenkant van de bladeren. Dat is handig, want zo kan het blad als een soort paraplu de regen tegenhouden!
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij de tekst goed begrepen? Test je kennis!
Welke uitspraak klopt NIET?
A
Zaadplanten kun je opdelen in naaktzadigen en bedektzadigen.
B
Een denneboom is een voorbeeld van een naaktzadige zaadplant.
C
Een appelboom is een voorbeeld van een naaktzadige zaadplant.
D
Bij bedektzadigen worden de zaden beschermd door een bloem of vrucht.

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

.
Wat vind jij?
Welke groep planten vind jij het mooist? 
Leg je mening uit.

Slide 13 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wist-je-dat-jes
Wat weet jij al?
Wist je dat je ooit voor één ‘zaadje’ van een bloem ook een heel Amsterdams grachtenpand kon kopen? Tijdens de Tulpengekte van 1634 – 1637 betaalden mensen handelaars enorme bedragen voor de toen nog heel exotische tulpenbol!
Wist je dat het liedje oh denneboom eigenlijk helemaal niet klopt? Meestal wordt als kerstboom geen denneboom maar een spar gebruikt!
Wist je dat zeewier helemaal geen wortels heeft?
Wist je dat van sommige planten de wortels worden gebruikt om te eten? Vaak zijn dit groentes. Denk maar eens aan de rode biet en de wortel! Die wortel was trouwens vroeger helemaal niet oranje. Pas in de zeventiende eeuw hebben Nederlandse groentekwekers de huidige, oranje wortel gekweekt!
Wist je dat de berenklauw gevaarlijk kan zijn? Als het sap van de plant op je huid komt en de zon er vervolgens op schijnt, dan kun je brandwonden krijgen. 

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk het filmpje over vleesetende planten.

Slide 15 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.

Heb jij het filmpje goed begrepen?
Is deze zin WAAR of NIET WAAR?
Vleesetende planten zijn levensgevaarlijk voor mensen!
Vleesetende plant: Zonnedauw Spatulata
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies


Heb jij het filmpje goed begrepen?
Is deze zin WAAR of NIET WAAR?
Vleesetende planten eten insecten!
Vleesetende plant: Zonnedauw Spatulata
A
WAAR
B
NIET WAAR

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Hoe groeien planten eigenlijk? 
Bekijk het filmpje.

Slide 18 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
Wat hoort bij wat? Slepen maar!
Check je kennis!
paardenstaart
varen
naaldboom
loofboom

Slide 19 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat hoort bij wat? Slepen maar!
Check je kennis!
paardenstaart
varen
naaldboom
loofboom

Slide 20 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Kies zelf welk zaadje je gaat planten. Tuinkers? De pitjes van een paprika? etc.
Experimentje!
Check je kennis!
Plant de zaadjes en houd dagelijks zo nauwkeurig mogelijk bij wat er gebeurt. Hoe? Kijk maar op de volgende slide!
Bekijk het filmpje!

Slide 21 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
Noteer in je logboek de dag en de datum.
Schrijf én teken vervolgens wat jij ziet. 
Experimentje!
Check je kennis!
Houd je logboek minimaal twee weken iedere dag bij. Blijf je schrijven en tekenen wat je ziet?
Bekijk je bak met aarde goed. Zie je al iets groens wat op een plantje moet lijken?

Slide 22 - Tekstslide

Filmpje
De leerlingen bekijken het filmpje en maken tijdens het kijken aantekeningen in hun logboek.
Wereldoriëntatie
  • Ik weet in welke groepen je planten in kunt delen en welke kenmerken bij die groepen horen.
Ik weet nu ... & Ik kan nu ...
Woordenschat
  • Ik begrijp de belangrijke woorden die met de verschillende plantensoorten te maken hebben.
Taal
  • Ik kan in een mindmap laten zien wat ik heb geleerd over de verschillende groepen planten.

Slide 23 - Tekstslide

Controle lesdoelen
Hebben de leerlingen de lesdoelen behaald?
Vragenmuur & Weetmuur
  • Welke vragen zijn al beantwoord? Verplaats deze naar de weetmuur. 
  • Op welke vragen hoop je nog antwoord te krijgen? 
  • Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen in je opgekomen?

Slide 24 - Tekstslide

Vragenmuur & weetmuur
Bekijk samen met de leerlingen de vragenmuur. Zijn er al vragen beantwoord? Verplaats die vragen naar de weetmuur. Zijn er tijdens deze les nieuwe vragen ontstaan?
              Tot de volgende keer!

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies