1VWO grammar Unit 2

1VWO grammar Unit 2
Today:
- the time
- days, months, date  (mag je overslaan)
- to be going to
- can/ can't - could/ couldn't
- have got
- plural


1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

1VWO grammar Unit 2
Today:
- the time
- days, months, date  (mag je overslaan)
- to be going to
- can/ can't - could/ couldn't
- have got
- plural


Slide 1 - Tekstslide

Wat weet je nog over
'the time' in het Engels

Slide 2 - Woordweb

Hoe schrijf/ zeg je: het is half 6

Slide 3 - Open vraag

Hoe zeg/ schrijf je: het is 10 voor half 9

Slide 4 - Open vraag

Wat weet je van am/ pm?
Ken je de afkorting ook?

Slide 5 - Woordweb

Hoe zeg je: het is 3 uur (in de middag)

Slide 6 - Open vraag

Welke zin is juist?
A
He is going to visit Walibi the 14th of April
B
He going to visit Walibi the 14th of April
C
We are going to visit Walibi the 14th of April
D
We are going visit Walibi the 14th of April

Slide 7 - Quizvraag

Op welke 2 dingen moet je dus
goed letten bij 'going to'?

Slide 8 - Woordweb

Maak een vraagzin:
Susan - going to - swim - in the afternoon

Slide 9 - Open vraag

Maak een ontkennende zin:
Mr. Brown - not going to - go - to Spain

Slide 10 - Open vraag

Maak zelf een zin met 'going to'

Slide 11 - Open vraag

Wat is het verschil tussen can en could?

Slide 12 - Woordweb

I'm sorry, I ................. come to your party. We're on holiday then.
A
can
B
can't
C
could
D
couldn't

Slide 13 - Quizvraag

Peter lived a 100 years ago. He was a brilliant man. He ................ speak 17 languages.
A
can
B
can't
C
could
D
couldn't

Slide 14 - Quizvraag

................ I have a copy of your notes please?
A
can
B
could
C
can't
D
couldn't

Slide 15 - Quizvraag

Wat voor vragen heb je over 'have got'? Geen vraag = geen antwoord geven

Slide 16 - Woordweb

Write a sentence with 'have got' about mrs. Bouwmeester. (Please be kind)

Slide 17 - Open vraag

Wat is de standaard regel om een woord in het meervoud te zetten?

Slide 18 - Woordweb

Write the plural of the word: 'child'

Slide 19 - Open vraag

Write the plural of the word 'table'

Slide 20 - Open vraag

Write the plural of the word 'city'

Slide 21 - Open vraag

Wat heb je geleerd?

Slide 22 - Woordweb

Wat vind je nog lastig?

Slide 23 - Woordweb