De ontkenning in het Frans

1 / 17
volgende
Slide 1: Video
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Video

Wat is de plaats van de ontkenning?
A
om het werkwoord
B
voor het werkwoord
C
om de persoonsvorm
D
achter het werkwoord

Slide 2 - Quizvraag

Wat gebeurt er bij de ontkenning van c'est?
A
C'est ne pas
B
Ne c'est pas
C
Ce n'est pas
D
Ce ne pas est

Slide 3 - Quizvraag

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' als er 1 werkwoord in de zin staat?
bv: La fille danse avec son ami.

Slide 4 - Open vraag

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' in een zin die in de Passé Composé staat?
bv: La fille a dansé avec son ami.

Slide 5 - Open vraag

Wat is de plaats van 'ne'/'n' en 'pas' als er een infinitif (heel werkwoord in de zin staat?
bv: La fille veut danser avec son ami.

Slide 6 - Open vraag

Plaats van 'ne' /'n'  en 'pas'
De plaats van 'ne' / 'n'  is vóór de persoonvorm, ook als er meer dan  1 werkwoordsvorm in de zin staat.
De plaats van 'pas' is achter de persoonsvorm, ook als er meer dan 1 werkwoordsvorm in de zin staat.

Slide 7 - Tekstslide

Welke zin is NIET goed?
A
Ils n'ont pas écouté le CD dans leur chambre.
B
Ils ne vont écouter pas le CD dans leur chambre.
C
Ils n'aiment pas écouter le CD dans leur chambre.
D
Ils n'écoutent pas le CD dans leur chambre.

Slide 8 - Quizvraag

welke ontkenningen
ken je in het Frans?

Slide 9 - Woordweb

ontkenningen in het Frans
niet --> ne .....pas
niet meer --> ne ......plus
nooit --> ne...... jamais
nog niet --> ne....... pas encore
alleen maar --> ne ......que
niets ---> ne ......rien
niemand ---> ne personne

Slide 10 - Tekstslide

Welke zin is NIET goed?
A
Ma soeur ne mange jamais de tomates.
B
Ma soeur n'aime pas les tomates.
C
Elle n'est pas une fille.
D
Mon copain n'achète plus des pommes.

Slide 11 - Quizvraag

Let op:
Na een ontkenning verandert un, une en des  in:
de / d'

Behalve na een vorm van être.

bv:  Il  a un chien --> Il n'a pas de chien.
C'est un chien --> Ce n'est pas un chien.

Slide 12 - Tekstslide

EXTRA OEFENEN
Als je extra digitaal wilt oefenen, ga dan naar de volgende links:

(zie volgende plaatje)

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Link

Slide 15 - Link

Klaar?
1/ Petit livre = pages 115 et 116, numéro 19 : "de ontkenning" (la négation) et 20 : "De of d' na een ontkenning".
2/ Grand livre : pages 39 et 40, exercices 5, 6A et 6B.

Slide 16 - Tekstslide

Fin

Slide 17 - Tekstslide