oefenen examen gesprekken voeren

Speaking at 
MBO 
Spreekvaardigheid Engels
Niveau 4
Streefniveau B1
1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMBOStudiejaar 1,2

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Speaking at 
MBO 
Spreekvaardigheid Engels
Niveau 4
Streefniveau B1

Slide 1 - Tekstslide

Waar wordt tijdens het examen Gesprekken op gelet?
  • Je gebruikt een goede opbouw in je gesprek (start + afsluiting)
  • Je gebruikt voegwoorden (but, and, because, if, etc.)  en lidwoorden correct.
  • Je beheerst genoeg Engelse woordenschat om je uit te drukken in een gesprek en je gebruikt een aantal standaard Engelse uitdrukkingen.
  • Je kunt reageren op vragen en uitspraken.
  • Je gebruikt eenvoudige gesprekstrategieën (vragen om herhaling, gebruik van fillers)
  • Je gebruikt correcte woordvolgorde, bijzinnen, goede werkwoordsvormen, en meervoudsvormen.
  • Je mag nog aarzelingen en pauzes gebruiken, maar niet te vaak. 

Slide 2 - Tekstslide

Inhoud examen
In de volgende slides komen de onderdelen waar je als niveau 3+4 student aan moet voldoen tijdens je examen, aan bod.

Je ziet korte uitleg, een aantal voorbeelden en een aantal quizvragen om je voorkennis te testen.

Slide 3 - Tekstslide

Starting a conversation
  • Start your conversation by asking how somebody is doing or with a question
  • Make eye contact
  • Tell the person how you are doing

Slide 4 - Tekstslide

Ending a conversation

Slide 5 - Tekstslide

Voegwoorden
Voegwoorden gebruik je om 2 zinnen aan elkaar te plakken. Een aangeplakte zin is een bijzin.



Slide 6 - Tekstslide

Voegwoorden gebruik je om 2 zinnen aan elkaar te plakken. Een aangeplakte zin is een bijzin.



Slide 7 - Tekstslide

Standard English expressions
To react to what somebody is saying, you can use standard English expressions

You can find a couple of examples on the right.

Of course, you can use other ones.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Werkwoordsvormen
Voor niveau B1 moet je weten hoe je de belangrijkste werkwoordvormen gebruikt:
  • Verleden tijd
  • Tegenwoordige tijd
  • Toekomende tijd 
  • Voltooide tijd


Je kunt oefenen op verschillende niveaus (A1 t/m B2). Vraag hulp als je hier wat extra mee wilt oefenen.
Voor het examen gesprekken voeren op niveau 4 moet je Engels op B1 beheersen.

Slide 10 - Tekstslide

Hoe kun je (in het Engels) een gesprek starten?

Slide 11 - Woordweb

Wat kun je zeggen als je iets niet begrijpt?

Slide 12 - Woordweb

Wat kun je zeggen als je het niet verstaan hebt?

Slide 13 - Woordweb

Wat kun je zeggen als je iets wilt vragen?

Slide 14 - Woordweb

Hoe kun je aangeven dat je het ergens mee eens bent?

Slide 15 - Woordweb

Hoe kun je het gesprek afsluiten?

Slide 16 - Woordweb

All teenagers should work
timer
4:00

Slide 17 - Tekstslide

Mobile phones should be forbidden at all schools
timer
4:00

Slide 18 - Tekstslide

Engels Gesprekken A2

Bedenk zelf een goede vraag.
Werk in tweetallen.
Het gesprekje moet minimaal 4 minuten duren, waarbij je allebei ongeveer 2 minuten aan het woord bent. Houd het op maximaal 6 minuten.


Voorwaarden:
  • Start het gesprek goed op
  • Maak gebruik van voegwoorden (but, and, because, if, etc.) en bijzinnen.
  • Maak gebruik van een aantal gespreksstrategieën 
  • Vraag minimaal 1 keer om verduidelijking
  • Let op de woordvolgorde en tijden
  • Sluit het gesprek goed af

Slide 19 - Tekstslide