Pijn en Medicatie

Pijn en medicatie
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Pijn en medicatie

Slide 1 - Tekstslide

Inhoud
  • Herhaling vorige les
  • Werking pijnstillers
  • Stappenplan pijnstillers
  • Verschillende soorten pijnstillers
  • Voorbereiding volgende les

Slide 2 - Tekstslide

Quizvragen

Slide 3 - Tekstslide

Neuropathische pijn wordt vaak ervaren als.....
A
Aanvalsgewijs, diepe of knijpende pijn
B
brandend of elektrisch schietend gevoel

Slide 4 - Quizvraag

Pijn is ....
A
Objectief
B
Subjectief

Slide 5 - Quizvraag

Pijn bij het snijden in je vinger is
A
Acute pijn
B
Chronische pijn
C
Viscerale pijn
D
Fantoompijn

Slide 6 - Quizvraag

Waarom worden er meetinstrumenten gebuikt bij het beoordelen van pijn?

Slide 7 - Open vraag

Somatische pijn komt door weefselschade aan.....
A
Huid, spieren en botten
B
organen

Slide 8 - Quizvraag


Fantoompijn is..
A
Acute pijn
B
Chronische pijn

Slide 9 - Quizvraag

Geef een beschrijving van referred pain

Slide 10 - Open vraag

Viscerale pijn wordt veroorzaakt door:
A
Weefselschade aan huid, spieren en botten
B
Schade aan de zenuwen
C
Weefselschade aan organen

Slide 11 - Quizvraag

Pijnstillers

Slide 12 - Woordweb

Werking pijnstiller
  1. Weg van de pijnprikkel door de zenuwbanen wordt gedempt of onderbroken.
  2. Inwerking op het centraal zenuwstelsel door  pijnreceptoren te blokkeren.

Slide 13 - Tekstslide

Stappenplan voor acute en chronische nociceptieve pijn

Slide 14 - Tekstslide

Paracetamol
  • Eerste stap  bij acute en chronische pijn
  • Bestrijdt pijn en werkt koortsverlagend 
  • Weinig bijwerkingen bij normaal gebruik
  • Tablet, zetpil en drank
  • Geschikt voor langdurig gebruik 
  • Vrij verkrijgbaar 
  • Niet te verwarren met aspirine
  • Werking niet precies duidelijk; hypothese is dat PCM mogelijk de zenuwbanen die een rolspelen bij pijn beïnvloeden.

Slide 15 - Tekstslide

NSAID's
  • 'niet op steroïden gebaseerde ontstekingsremmende pijnstiller’ 
  • Pijnstillend, koortswerende en ontstekingsremmende werking
  • Veel voorkomende bijwerking; maag darm klachten
  • Op recept verkrijgbaar maar ook zelfzorgvarianten (Aleve, Advil, Voltaren enz)
  • Vaak gebruikt in combinatie met Paracetamol 
  • Heeft effect op bloedstolling
  • Blokkeren de aanmaak van prostaglandinen, een stof die medeverantwoordelijk is voor het veroorzaken van ontsteking en pijn.

Slide 16 - Tekstslide

Zwak Opioïd
  • Bijvoorbeeld; tramadol , codeïne
  •  Wordt voorgeschreven als NSAID's (in combinatie met PCM) niet werken
  • Bijwerkingen; misselijkheid, obstipatie, sufheid 
  • Alleen op recept verkrijgbaar.

Slide 17 - Tekstslide

Sterk opioïd 
  • Morfine, oxycodon en fentanyl
  • Veel voorkomende bijwerkingen van morfine zijn misselijkheid, obstipatie, droge mond en sufheid
  • Grote kans op verslaving
  • Alleen op recept verkrijgbaar 
  • Toediening: tablet, pleister, injectie
  • Werking op de hersenen.

Slide 18 - Tekstslide

Neuropathische pijn 
  • Primaire pijnstillers hebben vaak geen effect 
  • Antidepressiva of anti-epileptica
  • Remmende werking op het zenuwstelsel 
  • Pijn die moeilijk te behandelen is.

Slide 19 - Tekstslide

Reflectie 
?

Slide 20 - Tekstslide

Voorbereiden volgende les 

Herhaling zintuigen, gehoor en visus
Lezen Anatomie & fysiologie
14.1 – 14.2- 14.3- 14.9

Slide 21 - Tekstslide