Discussie voeren: les 2

Nederlands

Discussie voeren - les 2
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 2

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Nederlands

Discussie voeren - les 2

Slide 1 - Tekstslide

Wat ga je doen?
De komende lessen ga je je voorbereiden op het voeren van een discussie:
Les 1: Wat is een discussie en hoe voer je een discussie.
Les 2: Het standpunt en de argumenten in een discussie
Les 3: Zelf een discussie voeren

Vandaag werk je de tweede LessonUp door. Je leert over standpunten en argumenten. Daarnaast krijg je van een klasgenoot feedback en geef jij aan een klasgenoot feedback. Deze LessonUp werk je zelfstandig door.  Als je er niet uit komt, mag je natuurlijk altijd vragen stellen aan mij of aan een medeleerling. 

Succes! 

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen van deze les
Aan het eind van deze les weet je:
  • wat een stelling is;
  • wat een standpunt is;
  • wat een argument is. 

Aan het eind van deze les kun je: 
  • goede argumenten bedenken om jouw mening te onderbouwen. 

Slide 3 - Tekstslide

Terugblik vorige les
Ben je de afgelopen week discussies tegengekomen, bijvoorbeeld op televisie, op straat of bij jouw thuis? Hoe ging die discussie? Wat viel er op? Wat was er goed aan de discussie?

In de volgende slide kun je jouw ervaringen beschrijven. Ik ben benieuwd!

Slide 4 - Tekstslide


Terugblik vorige les

Slide 5 - Open vraag

Discussiëren
In de volgende slide ga je een filmpje bekijken waarin je uitleg krijgt over een stelling, een standpunt en argumenten. Voor het voeren van een discussie is het belangrijk dat je weet wat deze begrippen inhouden. 

Na het filmpje maak je opdrachten om met deze begrippen te oefenen. 



Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Link


Je hebt net een uilegfilmpje bekeken waarin de begrippen: stelling, standpunt en argument werden uitgelegd. Leg in eigen woorden uit wat een standpunt is en wat argumenten zijn. 

Slide 8 - Open vraag

Oefenen!
Hieronder staan vier zinnen. Elke zin bevat een standpunt en een argument. Bekijk van elke zin wat het standpunt is en wat het argument is. Bij de volgende slide krijg je een sleepvraag, waarbij je de standpunten naar het vakje 'standpunt' moet slepen en de argumenten naar het vakje 'argument'. 
  1. Dat optreden van die beroemde band lijkt me echt iets voor jou. Jij bent namelijk zo’n grote fan van hen.
  2. Omdat sommigen het niet begrepen, bood mevrouw Bisschop een extra uitlegmoment aan.
  3. Jos kon geen nieuwe schoenen kopen, want zijn zakgeld was op.
  4. Aangezien Kyra een witte jas aan had, wilde zij niet door de modder fietsen.


Slide 9 - Tekstslide

STANDPUNT
ARGUMENT
Dat optreden van die beroemde band lijkt me echt iets voor jou.
Jij bent namelijk zo’n grote fan van hen.
Omdat sommigen het niet begrepen, 
bood mevrouw Bisschop een extra uitlegmoment aan.

Slide 10 - Sleepvraag

STANDPUNT
ARGUMENT
Jos kon geen nieuwe schoenen kopen, 
want zijn zakgeld was op.
Aangezien Kyra een witte jas aan had,  
wilde zij niet door de modder fietsen.

Slide 11 - Sleepvraag

Bedenk jouw eigen argumenten!
Kies één van de bovenste stellingen. Ben je het eens of oneens met de stelling? Noteer wat jouw standpunt is. Schrijf ook drie argumenten op bij jouw standpunt. Je kunt bijvoorbeeld op internet op zoek gaan naar informatie om jouw argument uit te werken. Bedenk bij ten minste één argument een voorbeeld, waarmee je dat argument verduidelijkt. Je krijgt 15 minuten om deze opdracht uit te werken. 


  • Huiswerk moet verboden worden.
  • Scholen moeten pas om 10 uur beginnen.
  • Er mogen geen TikTok-filmpjes op school gemaakt worden.
timer
15:00

Slide 12 - Tekstslide


Noteer hieronder welke stelling je gekozen hebt. Daarnaast noteer je wat jouw standpunt was en wat jouw argumenten waren. Ten minste één van de argumenten bevat een voorbeeld. 

Slide 13 - Open vraag

Feedback geven
De docent heeft jouw aan het begin van de les gekoppeld aan een klasgenoot. Wissel jouw stelling, standpunt en argumenten met deze klasgenoot uit. Geef de medeleerling feedback aan de hand van het schema op de volgende slide. De docent heeft dit schema ook in Teams geplaatst, zodat je het kunt downloaden en uitwerken. Je krijgt vijf minuten om de leerling feedback te geven.

Slide 14 - Tekstslide

Feedbackformulier
Beoordelingscriteria
    -           +
Toelichting 
Leerling geeft aan of hij het eens of oneens is met de stelling. 
    O O O O
Leerling benoemt zijn standpunt.
    O O O O
Leerling geeft drie argumenten bij zijn standpunt.
    O O O O
Leerling geeft bij ten minste één argument een voorbeeld. 
    O O O O
Het gebruikte voorbeeld maakt het argument duidelijker.
    O O O O
timer
5:00

Slide 15 - Tekstslide


Voeg hieronder een foto toe van de feedback die jij gegeven hebt aan jouw klasgenoot.  

Slide 16 - Open vraag


Voeg hieronder een foto toe van de feedback die jij gekregen hebt van jouw klasgenoot.  

Slide 17 - Open vraag

Ik weet wat een stelling is.
Ja, ik weet wat een stelling is.
Ik weet nog niet helemaal wat een stelling is.
Nee, ik weet nog niet wat een stelling is.

Slide 18 - Poll

Ik weet wat een standpunt is.
Ja, ik weet wat een standpunt is.
Ik weet nog niet helemaal wat een standpunt is.
Nee, ik weet niet wat een standpunt is.

Slide 19 - Poll

Ik weet wat een argument is.
Ja, ik weet wat een argument is.
Ik weet nog niet helemaal wat een argument is.
Nee, ik weet niet wat een stelling is.

Slide 20 - Poll

In hoeverre kun je nu goede argumenten bedenken om jouw mening te onderbouwen?
😒🙁😐🙂😃

Slide 21 - Poll

Terugblik op de les
Je hebt deze les geoefend met stellingen, standpunten en argumenten. Een standpunt met de argumenten die daarbij horen zijn ontzettend belangrijk in een discussie! Hoe sterker jouw argumenten, hoe beter je iemand kan overtuigen. 

De volgende les ga je zelf discussiëren met een klasgenoot. Tot dan!


Slide 22 - Tekstslide