BVJ 1.2 De bouw van een organisme

B2 De bouw van een organisme
T1 Organen en cellen
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo k, gLeerjaar 3

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

B2 De bouw van een organisme
T1 Organen en cellen

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kan de organen onderscheiden in borstholte en buikholte
  • Je kunt tien orgaanstelsels van een mens benoemen
  • Je kunt de organisatieniveaus binnen een organisme benoemen en beschrijven

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
  • Je kunt de vijf organisatieniveaus benoemen
  • Je kunt een dierlijke cel en zijn kenmerken beschrijven
  • Je kunt het kleinste en grootste dier en hun kenmerken beschrijven

Slide 3 - Tekstslide

huiswerkcheck-vragen?
theorie 1.3 Dierenrijk
Maken en nakijken/verbeteren 1.3

Slide 4 - Tekstslide

Noem een orgaan

Slide 5 - Woordweb

Orgaan
is een deel van een organisme met een of meer functies

Slide 6 - Tekstslide

Jij kent de organen!

Welk orgaan is nr. 4
A
Lever
B
Long
C
Nier
D
Maag

Slide 7 - Quizvraag

Slide 8 - Tekstslide

Borstholte en Buikholte
Het torso kunnen we onderverdelen in twee gedeeltes:

-De borstholte
-De buikholte


Deze wordt gescheiden door het middenrif = een spier

Slide 9 - Tekstslide

slokdarm
middenrif
aorta
holle ader

Slide 10 - Tekstslide

Wat is een orgaanstelsel

Slide 11 - Open vraag

orgaanstelsel: een groep samenwerkende organen

Slide 12 - Tekstslide


Welk orgaanstelsel
is dit?
A
spierstelsel
B
ademhalingsstelsel
C
bloedvatenstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 13 - Quizvraag

De dunne- en dikke darm, de maag en de lever werken samen in het:
A
bottenstelsel
B
zenuwstelsel
C
spierstelsel
D
verteringsstelsel

Slide 14 - Quizvraag

Hoe blijven dieren stevig?
groep:          gewervelden                                           geleedpotigen en weekdieren
inwendig skelet
uitwendig skelet

Slide 15 - Tekstslide

Hoe ziet een dierlijke cel eruit?

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide


Alle cellen in je lichaam hebben dezelfde vorm
A
ja
B
nee
C
dat verschilt per persoon

Slide 18 - Quizvraag

In het echt zijn cellen natuurlijk 3D!

Slide 19 - Tekstslide

Een cel van een ui is een voorbeeld van een plantaardige cel
A
Juist
B
Onjuist

Slide 20 - Quizvraag

Weefsel
  • Een groep cellen met dezelfde vorm en functie bij elkaar noem je een weefsel 
  • Een orgaan bestaat uit verschillende weefsels

Slide 21 - Tekstslide

Slide 22 - Tekstslide

waar in je lichaam bevindt zich vloeibare tussencelstof?

Slide 23 - Woordweb

tussencelstof
Zit tussen de cellen. Kan vloeibaar, hard of zacht zijn. Dat hangt af van het weefsel.

Tussencelstof van beenweefsel is erg hard (kalk)
Tussencelstof van kraakbeenweefsel is soepel


Slide 24 - Tekstslide

Organismen
cel
Orgaan
stelsel
orgaan
weefsel

Slide 25 - Sleepvraag

Organisatieniveau van groot naar klein
A
orgaan -organisme -weefsel -cel -organenstelsel
B
organisme- organenstelsel- orgaan - weefsel - cel
C
weefsel - cel- orgaan - organisme- organenstelsel
D
organenstelsel- orgaan - organisme - weefsel- cel

Slide 26 - Quizvraag

grootste dier: blauwe vinvis
zoogdieren
wegen tot 170.000 kilo
eten zo'n 400 kilogram krill per dag

Slide 27 - Tekstslide

kleinste dier: pantoffeldiertje
eten eencellige algen en bacterien die ze verteren in voedselvacuolen

Slide 28 - Tekstslide

1.2 Bouw van een organisme
timer
10:00

Slide 29 - Tekstslide

Zet van klein naar groot
A
Weefsel, cel, orgaan
B
cel, weefsel, orgaan
C
orgaan, cel, weefsel
D
cel, orgaan, weefsel

Slide 30 - Quizvraag

Het skelet is een ...
A
organisme
B
orgaanstelsel
C
orgaan
D
cel

Slide 31 - Quizvraag

Wat is de huid?
A
orgaan
B
weefsel
C
orgaanstelsel
D
cel

Slide 32 - Quizvraag


Welk orgaan zie je hier?
A
longen
B
lever
C
nieren
D
hart

Slide 33 - Quizvraag

huiswerk
volgende keer

Hoe hebben we gewerkt?

Slide 34 - Tekstslide