Review 'At the fair' (9)

Ms Luna CLASS     -    Friday: 01/03/24  

1 / 24
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsISK

In deze les zitten 24 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 140 min

Onderdelen in deze les

Ms Luna CLASS     -    Friday: 01/03/24  

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Don´t forget:
  • Your computer
  • Your headphones
  • Your notebook
  • Your pencil case

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Classroom rules:
  1. Phones are NOT allowed.
  2. Computers are ONLY for English assignments.
  3. Three warnings = OUT of the class.

I see... The rule is... I want...

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

HOW ARE YOU?
😒🙁😐🙂😃

Slide 4 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Spelling Test

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How do you spell...
A
Strawbarry
B
Strawbery
C
Strawbery
D
Strawberry

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How do you spell...
A
Wotch
B
Watsch
C
Watch
D
Wach

Slide 7 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How do you spell...
A
Bea
B
Bea
C
Be
D
Bee

Slide 8 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

How do you spell...
A
Oshun
B
Ocaen
C
Ocean
D
Oceon

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Pronouns/ voornaamwoorden
Jij, je als u zijn allemaal 'you':
You are my sister - Jij bent mijn zus
You are my professor - U bent mijn professor
You are my grandparents - U bent mijn grootouders

Het Nederlandse 'zij' wordt in het Engels vertaald met 'she' (vrouwelijk enkelvoud) of 'they' (meervoud):
She is in the garden - Zij is in de tuin
They are in the garden - Zij zijn in de tuin

Voor dingen en dieren 'it':
It is a horse - Het is een paard
It is a table - Het is een tafel

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I
You
He
She
It
We
You
They
Ik
Het
Jij/ Je/ U
Hij
Zij
Wij
Zij
Jullie/ U

Slide 11 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

Lesson 9:  At the fair
Beginners:
  • Agendaweb.org
  1. Grammar exercises 1 - Questions exercises - Wh- questions (13,15,17)

Intermediates:
  • Worksheets WHQUESTIONS (Present Simple)
  • Essential Grammar in Use (Unit 44-49)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

What does ''We're happy'' mean in Dutch?
A
We zijn verdrietig
B
We zijn boos
C
We zijn blij
D
We zijn moe

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

How do you say ''Are you hungry'' in Dutch?
A
Zijn je honger?
B
Voel je je honger?
C
Ben je hong?
D
Heb je honger?

Slide 16 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

The verb ´be´ time!
timer
10:00

Slide 17 - Tekstslide

  • Working sheet template!

Slide 18 - Link

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 19 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:23
His bike has ... wheels?
A
Four
B
Three
C
Two
D
Six

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:37
He sits...
A
on the floor.
B
on Ms Luna.
C
on the throne.
D
on the seat.

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:50
The wheels...
A
round
B
turn
C
are bananas
D
down

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Homework review time!
timer
10:00

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies