Week 19 Du 2Mavo

Modalverben & wissen


In deze les zullen jullie de zes Duitse modale hulpwerkwoorden leren + het werkwoord "wissen" (= weten)
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

Onderdelen in deze les

Modalverben & wissen


In deze les zullen jullie de zes Duitse modale hulpwerkwoorden leren + het werkwoord "wissen" (= weten)

Slide 1 - Tekstslide

MODALVERBEN: Lernziele




LEERDOELEN
  • Je weet de Duitse modale hulpwerkwoorden en hun betekenis / vertaling in het Nederlands
  • Je kunt de modale hww in zinnen juist gebruiken 








Slide 2 - Tekstslide

Vervoeg kunnen in
het Nederlands!

Slide 3 - Woordweb

Wat merk je op?

Slide 4 - Woordweb

Er zijn 6 modale hulpwerkwoorden in het Duits:
können = kunnen
mögen = lusten, aardig vinden, leuk vinden
dürfen = mogen
müssen = moeten (noodzaak, wat niet anders kan)
sollen = moeten (de wil van iemand anders, een bevel)
wollen = willen

Slide 5 - Tekstslide

Kijk aandachtig naar de volgende video!

Slide 6 - Tekstslide

0

Slide 7 - Video

Slide 8 - Tekstslide

wissen

Slide 9 - Tekstslide

GOED ONTHOUDEN!
1. ich  en  er/sie/es  hebben geen uitgang
2. in het enkelvoud staat een andere klinker dan in de stam (behalve sollen)
3. Bij wir en sie (meervoud) / Sie (u) heb je altijd het hele werkwoord (als het gaat om de tegenwoordige tijd).

Slide 10 - Tekstslide

____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet

Slide 11 - Quizvraag

Bij welke vorm hebben modale werkwoorden geen uitgang?
A
ich en du
B
ich en er/sie/es
C
ich en wir
D
er/sie/es en ihr

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Link

Slide 14 - Link

Ich (können) ……………. dir helfen.

Slide 15 - Open vraag

Er(wissen) …….. noch nicht so viel.

Slide 16 - Open vraag

Wir (wollen) ……… dich nicht stören.

Slide 17 - Open vraag

Du (dürfen) ……… heute früher nach Hause gehen.

Slide 18 - Open vraag

Er (müssen) …….. zeitig aufstehen.

Slide 19 - Open vraag

Ihr (können) …… es nicht sehen.

Slide 20 - Open vraag

Er (wollen) ……. nachher einkaufen gehen.

Slide 21 - Open vraag

Ich (dürfen) ……. es euch nicht sagen.

Slide 22 - Open vraag

Du (sollen) …….. den Abwasch machen.

Slide 23 - Open vraag

Ihr (sollen) ……... eure Hausaufgaben machen.

Slide 24 - Open vraag

Hoe vond je het gaan?
A
heel goed
B
goed
C
moeilijk
D
redelijk

Slide 25 - Quizvraag

Wat heb jij ervan geleerd?

Slide 26 - Open vraag

Hoe ben jij aan het werk gegaan?

Slide 27 - Open vraag

Wat ga jij doen om deze leerstof beter onder de knie te krijgen?

Slide 28 - Open vraag

Hausaufgaben (huiswerk)
Kapitel 8
Maak de opdrachten 18 t/m 26 van de methode online!

Slide 29 - Tekstslide

Und jetzt an die Arbeit!

Viel Erfolg!!

Slide 30 - Tekstslide