Orgaandonatie

Wat weet je van
orgaandonatie?
1 / 30
volgende
Slide 1: Woordweb
VerzorgingMiddelbare schoolvmbo b, k, gLeerjaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Wat weet je van
orgaandonatie?

Slide 1 - Woordweb

Orgaandonatie 
Mijn verhaal... waarom gaan we het hier over hebben?

Slide 2 - Tekstslide

Lesdoel
- je weet wat organen zijn
- je weet hoe doneren werkt
- je weet waarom mensen kiezen voor wel/niet doneren

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Video

Je kunt je al vanaf je 12e aanmelden voor orgaandonatie
A
Waar
B
Niet waar

Slide 5 - Quizvraag

1 donor kan maximaal 2 levens redden
A
Ja
B
Nee
C
Weet niet

Slide 6 - Quizvraag

Er zijn in Nederland genoeg organen beschikbaar om te transplanteren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 7 - Quizvraag

Als je oud of ziek bent kun je geen donor worden
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quizvraag

Als je geen donor wilt worden, hoef je je niet te registreren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 9 - Quizvraag

Een arts kiest zelf een ontvanger voor een orgaan
A
Waar
B
Niet waar

Slide 10 - Quizvraag

De wachttijd voor een nieuwe nier is 3,5 jaar
A
Waar
B
Niet waar

Slide 11 - Quizvraag

Alle organen zijn geschikt om te doneren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 12 - Quizvraag

Een harttransplantatie moet snel gebeuren, want een hart blijft buiten het lichaam maximaal 6 uur goed
A
Waar
B
Niet waar

Slide 13 - Quizvraag

Slide 14 - Link

Welke organen kunnen
er worden getransplanteerd?

Slide 15 - Woordweb

Je kunt doneren:

het hart
de nieren
de lever
de longen
de alvleesklier
dunne darm 

Slide 16 - Tekstslide

Weefsels kun je ook doneren.
- spierweefsel
- botweefsel
- zenuwweefsel

Slide 17 - Tekstslide

Sommige mensen zijn tegen orgaandonatie
Hier hebben ze meerdere redenen voor 

Slide 18 - Tekstslide

Reden 1. 
Ben je wel echt dood als je je organen afstaat aan iemand anders?

Slide 19 - Tekstslide

Reden 2. 
Mag het van je geloof? 

Slide 20 - Tekstslide

Reden 3. 
Doet een arts er wel alles aan om jou te redden, als je bijvoorbeeld een ongeluk hebt gehad? Of kiest hij voor je organen om iemand anders te redden?

Slide 21 - Tekstslide

Wat zou jij doen?
7 Stellingen

Eens? Ga staan
Niet mee eens? Blijf zitten

Slide 22 - Tekstslide

Stelling 1

Alleen als je zelf donor bent, heb je recht op een donororgaan

Slide 23 - Tekstslide

Stelling 2

Als je zelf hebt aangegeven donor te willen zijn, moeten je ouders iets anders kunnen bepalen

Slide 24 - Tekstslide

Stelling 3

Een rookverslaafde heeft evenveel recht op donorlongen als iemand met een gezonde levensstijl

Slide 25 - Tekstslide

Stelling 4


Iedereen in Nederland moet automatisch donor zijn

Slide 26 - Tekstslide

Stelling 5

Ik wil alleen donor worden als mijn ouders het met die beslissing eens zijn

Slide 27 - Tekstslide

Stelling 6



Ik wil alleen donor zijn als ik zelf mag bepalen wie de ontvanger is

Slide 28 - Tekstslide

Stelling 7

Ik wil nu nog geen keuze maken over orgaandonatie, dat doe ik later wel

Slide 29 - Tekstslide

Wat heb je deze les geleerd?

Slide 30 - Open vraag