voeding en stofwisseling

1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
anatomie/fysiologie/voedingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Metabolisme -> stofwisseling
  • Het totaal van de chemische reactie die voor de omzetting en afbraak van (voedings) producten nodig is.

  • Anabolisme: opbouwstofwisseling
    Opbouw van complexe moleculen uit eenvoudige componenten. Dit kost energie.

  • Katabolisme: afbraakstofwisseling
    Afbraak van complexe moleculen in kleine eenvoudige componenten. Hierbij komt energie vrij. 

    Voor een goede stofwisseling is afstemming tussen spijsvertering, ademhaling, circulatie en uitscheiding nodig.

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor koolhydraat?
A
Eiwit
B
Vet
C
Suiker
D
Vezel

Slide 8 - Quizvraag

Uit hoeveel moleculen bestaat disacharide?
A
1 molecuul
B
2 moleculen
C
3 moleculen
D
meerdere moleculen dan 3

Slide 9 - Quizvraag

Naar welke soort koolhydraat worden disachariden en polysachariden omgezet?
A
lactose
B
galactose
C
glucose
D
fructose

Slide 10 - Quizvraag

Waar begint de vertering van koolhydraten en op welke manier?
A
Mond, door slijmvorming
B
Maag, door enzymen in het maagsap
C
Mond, door enzym amylase
D
slokdarm, door de peristaltiek

Slide 11 - Quizvraag

Wat is ONJUIST?
A
monosacharide is een enkelvoudige suiker
B
cellulose kan worden afgebroken
C
cellulose is een meervoudige suiker
D
polysachariden bestaan uit meer suikers dan 2

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Een ander woord voor vetten is....
A
Lipasen
B
Lipiden
C
glyceriden
D
glycerol

Slide 15 - Quizvraag

Triglyceriden bestaan uit.....
A
2 moleculen glycerol en 2 vetzuurmoleculen
B
3 moleculen glycerol en 1 vetzuurmolecuul
C
1 molecuul glycerol en 3 vetzuurmoleculen
D
2 moleculen glycerol en 3 vetzuurmoleculen

Slide 16 - Quizvraag

Fosforlipiden bestaan uit......
A
1 molecuul glycerol en 2 vetzuurmoleculen
B
1 molecuul glycerol, 3 vetzuren en 1 fosfaat
C
1 molecuul glycerol, 2 vetzuren en 1 fosfaat
D
1 molecuul glycerol, 1 vetzuren 2 fosfaat

Slide 17 - Quizvraag

Stelling 1: Emulgeren is het verkleinen van een grote vetbol ik kleine vetbolletjes.

Stelling 2: Gal komt uit de lever en zorgt voor het emulgeren van vet.
A
Stelling 1 is juist, Stelling 2 is onjuist
B
Stelling 1 is onjuist, Stelling 2 is juist
C
Beide stellingen zijn juist.
D
Beide stellingen zijn onjuist.

Slide 18 - Quizvraag

Slide 19 - Video

Cholesterol
Cholesterol is een vetachtige stof die het menselijk lichaam nodig heeft als bouwsteen voor lichaamscellen en hormonen. Het meeste cholesterol wordt aangemaakt in de lever. Een klein gedeelte komt in het lichaam via voeding. 
LDL- en HDL-cholesterol
Het bloed vervoert cholesterol door het aan eiwitten te binden. Deze verbindingen heten lipoproteïnen.
Er zijn verschillende soorten lipoproteïnen: HDL (Hoge Dichtheid Lipoproteïne) en LDL (Lage Dichtheid Lipoproteïne):

Slide 20 - Tekstslide

LDL 
LDL vervoert cholesterol van de lever naar de rest van het lichaam. 

Een beetje LDL is nodig om bijvoorbeeld beschadigingen in weefsels te herstellen. Maar deze verbindingen kunnen zich ook vastzetten in de binnenwand van bloedvaten. Een teveel aan LDL blijft plakken aan beschadigingen van de vaatwanden. Deze beschadigingen kunnen het gevolg zijn van roken, verhoogde bloeddruk of ouderdom. De bloedvaten slibben daardoor langzaam dicht en het bloed kan er steeds moeilijker doorheen stromen. Dit staat bekend als slagaderverkalking (artherosclerose). Op deze manier draagt LDL bij aan het ontstaan van hart- en vaatziekten. 
De verbinding van LDL en cholesterol noemen we LDL-cholesterol.

Slide 21 - Tekstslide

HDL
HDL neemt cholesterol uit het bloed weg en voert het af naar de lever, waar het wordt afgebroken. Vervolgens verlaten deze afbraakproducten het lichaam via gal en de ontlasting. Door het afvoeren van cholesterol beschermt HDL het lichaam tegen hart- en vaatziekten. De verbinding van HDL en cholesterol noemen we HDL-cholesterol.

Een ezelsbruggetje om te onthouden welk cholesterol beschermt tegen hart- en vaatziekten is:
LDL-cholesterol is een Loser en HDL-cholesterol is een Hero. 

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Stelling: LDL is goede cholesterol en HDL is slechte cholesterol
A
Juist
B
Onjuist

Slide 24 - Quizvraag

Slide 25 - Tekstslide

Slide 26 - Tekstslide

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Tekstslide

Hoeveel verschillende soorten aminozuren zijn er?
A
6
B
8
C
12
D
20

Slide 29 - Quizvraag

Wat is ONJUIST?
A
Er zijn 12 NIET essentiële aminozuren
B
Er zijn 6 SEMI-essentiële aminozuren
C
Er zijn 8 essentiële aminozuren
D
Er zijn 20 essentiële aminozuren

Slide 30 - Quizvraag