Blok 5.2 Opkomst van handel en steden

5.2 Opkomst van handel en steden
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

5.2 Opkomst van handel en steden

Slide 1 - Tekstslide

De bevolking groeit, de opbrengst uit landbouw moet omhoog.
Hoe deden boeren dat?
A
Boeren gingen nieuwe technieken uitproberen.
B
Boeren waren verplicht om harder te werken.
C
Ze ontdekten dat van mest graan beter groeit.
D
Niet, hoe kan er nou meer groeien?

Slide 2 - Quizvraag

De opbrengst uit landbouw nam toe, er was eten genoeg.
Wat was een gevolg daarvan?
A
De bevolking groeide, niet iedereen had een huis.
B
Nieuwe beroepen, want niet meer iedereen was boer.
C
Boeren werkten minder hard, er was immers eten genoeg.
D
Het voedsel lag te rotten in de opslagplaatsen.

Slide 3 - Quizvraag

Handelaren
Boeren hadden voedsel over. Ambachtslieden maakten genoeg producten. De producten die de boeren over hadden en de producten van de ambachtslieden werden opgekocht door handelaren. 

Slide 4 - Tekstslide

Markten
Deze handelaren trokken naar plaatsen waar veel mensen bij elkaar kwamen. Zoals kruispunten van rivieren en wegen, omdat deze goed bereikbaar waren. Of bij kastelen en kloosters, omdat deze goed beschermd werden. Daar ontstonden markten waar mensen spullen konden kopen of verkopen.

Slide 5 - Tekstslide

Nieuwe steden
De handel leverde veel geld op en daarom wilde veel landheren dat er veel handelaren in hun gebied kwamen. Zij gaven de handelaren allerlei voordelen. Handelaren gingen in dat gebied wonen, vaak vlakbij elkaar. Zo ontstonden er nieuwe steden. 

Slide 6 - Tekstslide

Stadsrechten
De mensen in de stad maakten afspraken met de landheer. Zij mochten zelf de regels van de stad bedenken en misdadigers straffen. In ruil daarvoor wilde de heer geld. Deze afspraken noem je stadsrechten.

Slide 7 - Tekstslide

Boeren hadden voedsel over. Ambachtslieden maakten genoeg.

Wat gebeurde er met deze producten?
A
Opgekocht door handelaren en met winst verkocht.
B
Die werden weggegooid, wat moet je ermee?
C
Aan de landheer gegeven, die was tenslotte eigenaar.
D
Niets, ze werden gestolen door rovers en dieven.

Slide 8 - Quizvraag

Sleep het juiste antwoord naar de vraag:
Waarom trokken handelaren naar kruispunten van wegen en rivieren?
Waarom trokken handelaren naar kastelen en kloosters?
Omdat deze plaatsen goed bereikbaar waren.
Omdat deze goed beschermd werden.

Slide 9 - Sleepvraag

Mensen in de stad wilden zelf de regels bepalen. Ze betaalden daar de landheer geld voor.

Hoe noem je deze rechten?
A
Het wetboek van strafrecht.
B
Stadsrechten.
C
Recht van overpad.
D
Betaalde rechten.

Slide 10 - Quizvraag

Zet de zinnen in de juiste volgorde
Boeren en ambachtslieden hadden producten over.
Handelaren kochten deze producten op om met winst te verkopen.
Handelaren reisden met deze producten naar kruispunten van wegen en rivieren, of kastelen en kloosters.
Op die plaatsen kwamen veel mensen samen om spullen te kopen en verkopen.
Zo ontstonden markten en nieuwe steden.

Slide 11 - Sleepvraag

Slide 12 - Video