Paragraaf 1
Opdracht: spreuken uit de Talmoed
Bij A staan tien spreuken uit de Talmoed. Bij B staan tien ‘betekenissen’. Combineer de
spreuk met de juiste uitleg. Dus bijvoorbeeld 1 = C enzovoort.
A
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9. 10. B
A. B. D. E. F. G. H. I. J. Leer uw tong te zeggen: ‘Ik weet het niet.’ Dat is beter dan snel iets te bedenken.
Geen mens is zo arm als een onwetende.
Bezoek is als regenwater: er wordt om gebeden als het wegblijft en het is ergerlijk als
er teveel komt.
'Nee' is een eed; 'Ja' is een eed.
Wat een kind op straat zegt, zeggen de ouders thuis.
In je eigen omgeving is je reputatie van belang. In een vreemde omgeving is je kleding
belangrijk.
Hoe belangrijker een mens, hoe groter zijn neiging tot het kwade.
Loon dient te worden betaald, als het werk voltooid is.
De schuldige mens die zijn schuld ontkent, verdubbelt deze.
Als twee mensen jouw hulp inroepen en één van hen je vijand is, help hem dan eerst.
Wees betrouwbaar in je woorden.
Macht zorgt ervoor dat je sneller oneerlijk wordt.
C. Heb je vijanden lief.
Als je blijft ontkennen dat je fout zit, maak je het alleen maar erger.
Ouders bepalen voor een groot deel de gedachten van hun kind.
Domheid is een groot kwaad.
Te weinig is niet goed maar te veel ook niet.
Spreken is zilver, zwijgen is goud.
Als je iemand beter kent, is het uiterlijk minder belangrijk.
Betaal je rekeningen op tijd.