H2 Introductie (2.1)

Hoofdstuk 2
Griekse steden, een Romeins rijk
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
GeschiedenisMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Hoofdstuk 2
Griekse steden, een Romeins rijk

Slide 1 - Tekstslide

De Grieken
De Romeinen

Slide 2 - Tekstslide

Deze week: paragraaf 2.1

Lesdoelen: 
1. Je kunt drie kenmerken noemen van Griekse stadstaten. 
2. Je kunt uitleggen hoe en door wie de Griekse stadstaat Athene bestuurd werd. 
3. Je kunt uitleggen welke rol godenverhalen en wetenschap hadden in de Griekse cultuur.

hoe?

  • Samenvatting maken bij de lesstof
  • Woordweb / schema maken bij de lesstof
  • Opdrachten van deze paragraaf maken 
  • Test jezelf maken
  • PowerPoint met uitleg doornemen
  • Ontdekkingsplaat bekijken


Slide 3 - Tekstslide

Wat weet je al over
het oude Griekenland?
Schrijf 1 ding op.

Slide 4 - Woordweb

Het oude Griekenland
  • Griekenland was geen geheel, maar bestond uit zelfstandige gebieden: stadstaten.

  • Deze waren rond 800 v.C. ontstaan.
  • Er waren ongeveer 700 verschillende stadstaten: bestaat uit een stad en het gebied rondom de stad.


Slide 5 - Tekstslide

Wat is een stadstaat?
timer
0:20
A
Een stad die zichzelf bestuurt
B
Een stad met omliggend platteland die zichzelf bestuurt
C
Een vereniging van steden die zichzelf besturen
D
Een stad met minstens 500 inwoners

Slide 6 - Quizvraag

Oude Griekenland

Tussen de steden lag water of bergen.
In de dalen rondom de stad verbouwden de Grieken voedsel.
Iedere stad besliste zelf hoe hij bestuurd werd en welke regels er golden.
Overal werd Grieks gesproken, dezelfde goden vereerd en op dezelfde manier tempels gebouwd. 
Toch voelden de Grieken zich in eerste plaats inwoner van de stadstaat en pas in de tweede plaats Griek.



Slide 7 - Tekstslide

Dagelijks leven
Veel Grieken leefden van de landbouw.
Verbouwden graan, druiven, olijven.
Hielden geiten en varkens.
Er was alleen weinig vruchtbare grond.
Hierdoor was handel erg belangrijk.

Slide 8 - Tekstslide

Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

Slide 11 - Tekstslide

Waardoor was er weinig vruchtbare grond in Griekenland?
timer
1:00

Slide 12 - Open vraag

Atheense democratie
In sommige Griekse stadstaten was er een koning de baas.
In andere poleis hadden de rijken de macht.
Tot 508 v.C. was dat zo in Athene.
Daarna bestuurde de gewone burgers (man met burgerrecht) de stad. Zij namen besluiten in een volksvergadering
De Atheense democratie: het volk beslist.

Slide 13 - Tekstslide

Atheense democratie
Volksvergadering:
  • besluiten over wetten
  • besluiten over oorlog en vrede
  • 6000 burgers
  • kleine groep van 500 burgers: raad van 500, deed voorstellen. Deze groep werd door loting gekozen.

Slide 14 - Tekstslide

Ongelijkheid
Grote verschillen tussen arm en rijk.
1. vrije mannen zonder burgerrecht: werden vreemdelingen genoemd.
2. vrouwen: hadden bijna geen rechten, mochten niet meebesturen.
3. slaven: minste rechten, bezit van iemand anders.

burgerrecht: had je als je in Athene geboren was, man was en vrij was.

Slide 15 - Tekstslide

Griekse samenleving
  • Mannen belangrijk → werken en nemen beslissingen in gezin en politiek.
  • Vrouwen → blijven thuis (rijke gezinnen), houden toezicht op slaven en op het huishoudgeld. Arme vrouwen werken wel.
  • Alleen jongens gaan naar school: rekenen, lezen en schrijven.
  • Meisjes worden door hun moeders thuis voorbereid op het huwelijk: mochten vanaf hun 14e trouwen.

Slide 16 - Tekstslide

Wie mochten er meebeslissen in de Atheense democratie?
timer
0:20
A
Vrouwen
B
Vreemdelingen
C
Slaven
D
Mannen met burgerrecht

Slide 17 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde?
timer
0:20
A
slaaf-vrouw-vreemdeling-burger
B
burger-vreemdeling-vrouw-slaaf
C
burger-vrouw-vreemdeling-slaaf
D
vreemdeling-burger-vrouw-slaaf

Slide 18 - Quizvraag

Welke baan had een slaaf zeker niet?
Kies de juiste letter.
timer
0:20
A
leraar
B
huishoudhulp
C
mijnwerker
D
bestuurder

Slide 19 - Quizvraag

Griekse goden
Grieken zochten voor alles een verklaring.
Waarom worden mensen ziek of waarom overstroomt de rivier?
Het antwoord vonden ze in godenverhalen: mythen.
Goden bepaalden het leven van de mensen.
Er werden tempels gebouwd voor de goden.
En priesters offerden om de goden tevreden te houden.
Goden leken net mensen, maar leefden voor eeuwig.

Slide 20 - Tekstslide

Griekse goden
  • Zeus: oppergod, 2 broers:
  • Poseidon: god van de zee.
  • Hades: god van de onderwereld.
  • Hera: godin van het huwelijk en getrouwd met Zeus.
  • Athene: godin van de wijsheid en de dochter van Zeus.

Slide 21 - Tekstslide

Wetenschap
Vanaf 600 v.C. waren er Grieken die de mythen niet meer geloofden. 
Zij probeerden met onderzoek en logisch nadenken te begrijpen waarom mensen bijvoorbeeld ziek werden.
Dit noem je wetenschap.
De tijd waarin de Grieken leefden noemen we de oudheid:
3000 v.C - 500 n.C.

Slide 22 - Tekstslide

Slide 23 - Video

Hera was de godin van...
timer
0:20
A
de liefde
B
het huwelijk
C
krijgskunst
D
slimheid

Slide 24 - Quizvraag

Wie was de god van de zee?
timer
0:20
A
Hades
B
Poseidon
C
Zeus
D
Apollo

Slide 25 - Quizvraag

Hades was de god van...
timer
0:20
A
de zee
B
de krijgskunst
C
de onderwereld
D
hemel & aarde

Slide 26 - Quizvraag

Wie was de Griekse oppergod?
timer
0:20

Slide 27 - Open vraag

Athene was de godin van...
Er zijn twee goede antwoorden.

timer
0:20
A
krijgskunst
B
wijsheid
C
liefde
D
huwelijk

Slide 28 - Quizvraag

Schrijf 2 dingen op die je vandaag geleerd hebt.

Slide 29 - Open vraag

Een stadstaat is een stad en het gebied rondom de stad
A
Waar
B
Niet waar

Slide 30 - Quizvraag

Democratie is een vorm van bestuur waarbij de koning de macht heeft
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quizvraag

Alleen mannen konden burgerrecht krijgen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 32 - Quizvraag

De volksvergadering maakt wetten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 33 - Quizvraag

Ongelijkheid is het verschil tussen mensen in...
A
Macht
B
Bezit
C
Rechten
D
A B en C zijn goed

Slide 34 - Quizvraag

Het Romeinse Rijk bestond van 300 v.C tot 500 n.C
A
Waar
B
Niet waar

Slide 35 - Quizvraag

De volksvergadering maakt wetten
A
Waar
B
Niet waar

Slide 36 - Quizvraag

Hades was de oppergod binnen de Griekse godsdienst
A
Waar
B
Niet waar

Slide 37 - Quizvraag

De grens van het Romeinse Rijk in Nederland lag bij de Rijn
A
Waar
B
Niet waar

Slide 38 - Quizvraag

De Bataven werden bondgenoten van de Romeinen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 39 - Quizvraag

Bataven gingen Romeins geld gebruiken
A
Waar
B
Niet waar

Slide 40 - Quizvraag

Slide 41 - Video