Werkwoorden

• Nederlands
• Secundair onderwijs

Op welke manier spel jij de werkwoorden?

1. Ik volg de regels.
2. Ik denk even na, maar niet te hard...
3. Ik schrijf gewoon waar ik zin in heb.
4. Ik let er totaal niet op.

Ik vind het spellen van
werkwoorden moeilijk.

1. Ja!
2. Nee, niet echt.
3. Soms...

Hoe vind je de persoonsvorm?

Wat is de persoonsvorm in:
Ik loop naar de bakker.

Wat is de persoonsvorm in:
Ik koop een zak met bruine broodjes.

Wat is de persoonsvorm in:
Ik was in het winkelcentrum.

Waar kijk je naar om de persoonsvorm te spellen?

Welke stukje van het werkwoord gebruik je om de tegenwoordige tijd te vormen?

Welke regel pas je toe bij:
de ik-vorm

1. STAM
2. STAM + T
3. STAM + EN

Welke regel pas je toe bij:
de wij-vorm

1. STAM
2. STAM + T
3. STAM + EN

Welke regel pas je toe bij:
jij achter de persoonsvorm

1. STAM
2. STAM + T
3. STAM + EN

Vul de OTT aan.
Senne (tekenen) ... een vogel.

Vul de OTT aan.
Ik (beantwoorden) ... de vraag.

Vul de OTT aan.
(Besteden) ... jij veel geld?

Vul de OTT aan.
(Worden) ... je zus snel boos?

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Hij betreedt de arena.

1. 1ste persoon enkelvoud, dus STAM
2. 2e persoon enkelvoud, dus STAM + t
3. 3e persoon enkelvoud, dus STAM + t
4. 1ste persoon meervoud, dus STAM + en

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Wij maken de toets.

1. 1ste persoon enkelvoud, dus STAM
2. 2e persoon enkelvoud, dus STAM + t
3. 3e persoon enkelvoud, dus STAM + t
4. 1ste persoon meervoud, dus STAM + en

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Ik stel een vraag.

1. 1ste persoon enkelvoud, dus STAM
2. 2e persoon enkelvoud, dus STAM + t
3. 3e persoon enkelvoud, dus STAM + t
4. 1ste persoon meervoud, dus STAM + en

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt? Zo ja, schrijf dit op.

Welke regel pas je toe bij:
de ik-vorm

1. STAM
2. STAM + TE/DE
3. STAM + TEN/DEN

Welke regel pas je toe bij:
de wij-vorm

1. STAM
2. STAM + TE/DE
3. STAM + TEN/DEN

Vul de OVT aan.
Hij (aanvaarden) ... mijn excuses.

Vul de OVT aan.
Ik (besteden) ... veel tijd aan die taak.

Vul de OVT aan.
De meisjes (verwachten) ... ons.

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Hij werkte aan de opdracht.

1. 1ste persoon enkelvoud, dus STAM + te
2. 2e persoon enkelvoud, dus STAM + te
3. 3e persoon enkelvoud, dus STAM + te
4. 1ste persoon meervoud, dus STAM + ten

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Ze keken een film.

1. 1ste persoon enkelvoud, dus STAM + te
2. 2e persoon enkelvoud, dus STAM + te
3. 3e persoon meervoud, dus STAM + ten
4. Onregelmatig werkwoord

Verklaar de spelling van de volgende persoonsvorm.
Ik stelde een vraag.

1. 1ste persoon enkelvoud, dus STAM + de
2. 2e persoon enkelvoud, dus STAM + de
3. 3e persoon enkelvoud, dus STAM + de
4. 1ste persoon meervoud, dus STAM + den

Is er iets wat je nog niet zo goed snapt? Zo ja, schrijf dit op.

Vul de VD aan.
Ik heb al op die vraag (antwoorden)...

Vul de VD aan.
Hij heeft een brief (schrijven)...

Vul de VD aan.
Mijn papa heeft in de tuin (werken)...