WBA 16-10 (code taak 4 H. 2)

Donderdag 16 oktober
           Welkom 
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NT2ISK

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 70 min

Onderdelen in deze les

Donderdag 16 oktober
           Welkom 

Slide 1 - Tekstslide

Startklaar
  • Op je plek zitten
  • Telefoon in het Zakkie
  • Jas over de stoel, oortjes in de tas, tas op de grond
  • Schoolspullen op tafel: Boek, Chromebook, JdW-map, etui 

Slide 2 - Tekstslide

Het leerdoel
  • Aan het eind ken je de hele en halve uren in het Nederlands
  • Aan het eind van de les ken je de maanden van het jaar 
  • Je kent de maanden
  • Je kent hele en halve uren

Slide 3 - Tekstslide

vandaag
  • Uitleg, ijsbreker 3
  • korte herhaling: de klok, klok kijken
  • De herfst
  • De seizoenen en de maanden
  • Taak 4, de verjaardag
  • Dictee, taak 1  en taak 2
  • lezen 

Slide 4 - Tekstslide

Nieuwe groepjes


  • Groepje 1:  Mariya, Jennita, Dzhesur, Sarar
  • Groep 2: Limar, Shayna, Aya, Safia
  • Groep 3: Oktai, Aren, Emre
  • Groep 4:  Farouk, Awad
  • Groep 5: Hadia, Habiba, Hussain, Orhan

Slide 5 - Tekstslide

De nieuwe groep: Lowan Toets H. 1
  • Hadia, Habiba, Hussain, Orhan
  • Toets hoofdstuk 1
  • Ben je klaar? Lezen 

Slide 6 - Tekstslide

Hoofdstuk 2
Te laat!


Slide 7 - Tekstslide

De klok
  • Hoe laat is het?
-kwart voor/kwart over
-voor half/over half
  • Het is.............
  • Het is 5 voor half............
  • Het is 10 over half........

Slide 8 - Tekstslide


Hoe laat is het?
A
half 12
B
half 11
C
half 6
D
11 half

Slide 9 - Quizvraag


Hoe laat is het?
A
12 uur
B
11 uur
C
uur 11
D
12 uur 5

Slide 10 - Quizvraag


Hoe laat is het?
A
5 half
B
half 6
C
half 5
D
half 4

Slide 11 - Quizvraag


Hoe laat is het?
A
1 half
B
half 2
C
half 1
D
half 12

Slide 12 - Quizvraag


Hoe laat is het?
A
12 uur
B
half 6
C
half 12
D
6 uur

Slide 13 - Quizvraag

De herfst (vakantie)

Slide 14 - Tekstslide

Slide 15 - Video

De seizoenen

Slide 16 - Tekstslide

Seizoenen
januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
september
oktober
november
december

Slide 17 - Tekstslide

Wat is een ander woord voor frisser?
A
kouder
B
warmer
C
heet
D
gezellig

Slide 18 - Quizvraag

Waar zie jij de regen?
A
B
C
D

Slide 19 - Quizvraag

Wat is dit?
A
rugpijn
B
verkouden
C
oorpijn
D
hoofdpijn

Slide 20 - Quizvraag

Wat zijn de regen laarzen?
A
B
C
D

Slide 21 - Quizvraag

Wat is dit?
A
de prullenbak
B
de papegaai
C
de paraplu
D
de parasol

Slide 22 - Quizvraag

Waar zie je de sjaal?
A
B
C
D

Slide 23 - Quizvraag

Wat is dit?
A
Dit is wandelen.
B
Dit is voetballen.
C
Dit is lezen.
D
Dit is fietsen.

Slide 24 - Quizvraag

Wat zijn dit?
A
het papier
B
de bladeren
C
het bad
D
de bakker

Slide 25 - Quizvraag

Waar zie je de eekhoorn?
A
B
C
D

Slide 26 - Quizvraag

Welk seizoen?
Het sneeuwt, het is.............................
De bladeren vallen van de boom, het is........................
Het is heel erg warm, het is.........................
De vogels leggen een ei, het is.............................
  • Herhaal de seizoenen.

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Video

Herfst
Welke woorden hebben met herfst te maken?

Slide 29 - Tekstslide

Hoofdstuk 2 Taak 4
Verjaardag
  • Luister naar de audio
  • iemand feliciteren voor zijn verjaardag
  • Kijk naar bladzijde 48

Slide 30 - Tekstslide

Lezen
  • Ben je klaar met de code+ opdrachten?
  • Steek je vinger op
  • Je krijgt een leesboekje  20 minuten
  • Na het lezen>
  • woordzoekpuzzel

Slide 31 - Tekstslide

Terugblik
  • De maanden van het jaar  
  • klokkijken in het Nederlands  
  • De dagen van de week                     
  • Wat zijn de dagdelen

Slide 32 - Tekstslide

Het einde van de les

Slide 33 - Tekstslide

WBA 16-10 (code taak 4 H. 2)

Slide 34 - Tekstslide