Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd spellen
Slide 1 - Tekstslide
Verleden tijd
Je gebruikt de persoonsvorm (pv) in de verleden tijd (vt) als iets al gebeurd is:
- Ik speelde vorige week Minecraft.
- Gisteren lachten de leerlingen.
Slide 2 - Tekstslide
Verleden tijd
Bij de meeste werkwoorden maak je de verleden tijd door achter de ik-vorm -de(n) of -te(n) te zetten.
Enkelvoud: -de of -te Meervoud: -den of -ten
Deze werkwoorden noem je zwakke werkwoorden.
Slide 3 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Les 3 opdracht 1 t/m 7 (vrijdag gaan we verder t/m 11)
Zoals altijd mag je rustig overleggen. Blijf op je plek zitten. Heb je een vraag? Steek dan je vinger op.
Slide 4 - Tekstslide
Spellen
Slide 5 - Tekstslide
Leerdoel
Je kunt de persoonsvorm in de verleden tijd spellen
Slide 6 - Tekstslide
Verleden tijd
Sommige werkwoorden veranderen in de verleden tijd van klank. Deze werkwoorden noem je sterke werkwoorden. Voorbeelden: - ik sliep, jij sliep, wij sliepen (tt: slapen) - ik wist, jij wist, wij wisten (tt: weten) - ik vond, jij vond, wij vonden (tt: vinden)
Slide 7 - Tekstslide
Vt sterke werkwoorden
- Schrijf het woord zo kort mogelijk - Gebruik alleen dubbele letters als het nodig is voor de uitspraak: hebben --> hadden - Kijk naar de wij/jullie/zij-vorm of het woord op een -d of -t eindigt: ik vond, want: wij/jullie/zij vonden hij wist, want: wij/jullie/zij wisten
Slide 8 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Les 3 opdracht 8 t/m 11 Ik kom langs om les 1 en 2 te controleren.
Zoals altijd mag je rustig overleggen. Blijf op je plek zitten. Heb je een vraag? Steek dan je vinger op.
Slide 9 - Tekstslide
Zelfstandig werken
Alert Les 2 Opdracht 1 t/m 5 Ik controleer ondertussen les 1
We werken in stilte. Je mag het verhaal (opdracht 1) ook luisteren met je oortjes. Zet je volume niet te hard! Blijf op je plek zitten. Heb je een vraag? Steek dan je vinger op.