3.6 Bacteriën
1 / 24
Lesduur is: 30 minOnderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Op de afbeelding zie je een plant. Deze plant heeft geen bloemen. Wat voor een soort plant is dit?
A
zaadplant
B
sporenplant
C
wier
D
bedektzadige
Slide 2 - Quizvraag
Welke cel is van een eukaryoot?
A
Bovenste cel
B
Onderste cel
Slide 3 - Quizvraag
Hoe plant een gist zich voort?
A
met schimmeldraden
B
met knoppen
C
door celdeling
D
Een gist kan niet voortplanten
Slide 4 - Quizvraag
Slide 5 - Tekstslide
gist heeft een celwand
A
waar
B
niet waar
Slide 6 - Quizvraag
Slide 7 - Tekstslide
wat is een eencellige schimmel?
A
champignon
B
paddenstoel
C
gist
D
zowel a,b als c
Slide 8 - Quizvraag
Bij de productie van het medicijn penicilline worden schimmels gebruikt
A
waar
B
niet waar
Slide 9 - Quizvraag
Bij welk product is geen gebruik gemaakt van biotechnologie?
A
brood
B
blauwe kaas
C
bier
D
champignons
Slide 10 - Quizvraag
Slide 11 - Tekstslide
Slide 12 - Tekstslide
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Tekstslide
Slide 16 - Tekstslide
Slide 17 - Tekstslide
Slide 18 - Video
Slide 19 - Tekstslide
Twan zegt, dat sommige bacteriën voedsel kunnen afbreken en dat ze zich voortplanten d.m.v. deling.
Jan zegt dat bacteriën een celkern hebben.
Wie heeft er gelijk?
Jan zegt dat bacteriën een celkern hebben.
Wie heeft er gelijk?
A
Alleen Twan heeft gelijk
B
Alleen Jan heeft gelijk
C
Beide hebben gelijk
D
Beide hebben ongelijk
Slide 20 - Quizvraag
Welk celonderdeel komt er voor in een bacterie?
A
Celwand
B
Celkern
C
Bladgroenkorrels
D
Vacuole
Slide 21 - Quizvraag
Bacteriën kunnen eencellig en meercellig zijn
A
Juist
B
Onjuist
Slide 22 - Quizvraag
Welke van de onderstaande ziektes wordt door een bacterie veroorzaakt?
A
Griep
B
Aids
C
Oorontsteking
D
Corona
