21 april B1e Grammatica ww en lv

Welkom!
do 21 april
  • Je telefoon in de kast
  • Ga rustig zitten op je vaste plek  
  • Pak alvast je boek en je schrift
1 / 15
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

In deze les zitten 15 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Welkom!
do 21 april
  • Je telefoon in de kast
  • Ga rustig zitten op je vaste plek  
  • Pak alvast je boek en je schrift

Slide 1 - Tekstslide

min. 1
 Wat gaan we doen?

  • Toetsen bespreken
  • Grammatica:
    werkwoordelijk gezegde, werkwoorden
  • Huiswerk nakijken +oefenen
  • Keuzeboek: lezen
  • Afsluiting

Slide 2 - Tekstslide

min. 4
Grammatica

Slide 3 - Tekstslide

34
Vorige les
  • Persoonsvorm
  • Zinsdelen
  • Onderwerp
  • Werkwoordelijk gezegde
  • Zelfstandig werkwoord / hulpwerkwoord

Slide 4 - Tekstslide

min. 21-23
Zelfstandig en hulpwerkwoord (H.3. pag. 90)
  • Zelfstandige werkwoorden: wat het onderwerp "doet"
  • Hulpwerkwoorden: in elke zin met meer dan één werkwoord. Ze ‘helpen’ om het gezegde te maken;

Slide 5 - Tekstslide

39-44
Zelfstandig en hulpwerkwoord (H.3. pag. 90)
Voorbeelden hulpwerkwoorden
  • hebben
  • zijn
  • worden
  • zullen
  • kunnen
  • mogen

Slide 6 - Tekstslide

45
Huiswerk nakijken
Nakijken:
H2 (p.58): opdr. 2 maken
H3 (p. 88-89): opdr. 1 en 2 maken
H3 (p. 90-91): opdr. 1 en 2 maken.

Slide 7 - Tekstslide

35-36
Huiswerk nakijken H2 (p.58): opdr. 2

  1. De hevigheid van een aardbeving / kan / ik / meten / op de schaal van Richter.  > ow = wij 
  2. Een aardbeving / wordt / dikwijls / gevolgd / door meerdere naschokken.  > ow = Aardbevingen 
  3. Met een seismometer / bepaalt / een deskundige / de locatie van een aardbeving. > ow = deskundigen 
  4. Helaas / laten / bevingen / zich / moeilijk / voorspellen.
    ow = een beving 

ow = deskundigen 

4 Helaas / laat / een beving / zich / moeilijk / voorspellen. 

Helaas / laten / bevingen / zich / moeilijk / voorspellen. 

ow = een beving 

Slide 8 - Tekstslide

35-36
Huiswerk nakijken H3 (p.88-89): opdr. 1

  1. Zonder twijfel / heeft / Bas / de meeste records / verbroken / op de jaarlijkse sportdag. wg = heeft verbroken 
  2. De docenten / hebben / voor hun jarige collega / het lokaal / met vlaggetjes / versierd. wg = hebben versierd 
  3. Is / je kleine zusje / helemaal alleen / naar de stad / gekomen?
  4. wg = is gekomen 
  5. Binnenkort / zal / de gemeente / het stadspark / grondig / gaan vernieuwen. wg = zal gaan vernieuwen 

Slide 9 - Tekstslide

35-36
Huiswerk nakijken H3 (p.88-89): opdr. 2

  1. Topverdieners / weigerden / salaris / in te leveren / tijdens de crisis. wg = weigerden in te leveren 
  2. Jullie gebrek aan medewerking / stelt / me / echt / teleur. 
    wg = stelt teleur 
  3. Maak / jij / je veters / goed / vast / voor de wandeling? 
    wg = maak vast 
  4. De ambitieuze atleet / is / alle dagen / aan het trainen / voor het NK. wg = is aan het trainen 

Slide 10 - Tekstslide

35-36
Huiswerk nakijken H3 (p. 90-91): opdr. 1


  1. wil – gaan – bungeejumpen 
  2. moet – gaan – vriezen
  3. Had – kunnen – bewaren
  4. zal – willen – zorgen 
  5. zou – gegeten – hebben 
  6. moet – doen 
    Let op: Het zww staat niet altijd als laatste ww in de zin (zie 5). 
    Tip: Een voltooid deelwoord is altijd het zww.  

Slide 11 - Tekstslide

35-36
Huiswerk nakijken H3 (p. 90-91): opdr. 2


  • 1a vieren 
  • 1b wordt 
  • 1c heeft 
  • 1d kunnen 
  • 2 a zww = vieren 
  • 2b hww = wordt; zww = herdacht 
  • 2c hww = heeft; zww = uitgeroepen 
  • 2d hww = kunnen; zww = spreken 

Slide 12 - Tekstslide

35-36
Lezen
Keuzeboek lezen (15. min.)
Ik kom langs om 
je keuzeboek te noteren

Slide 13 - Tekstslide

min. 5-20
Afsluiting
Huiswerk ma 9 mei 
 H 4, p. 118 Lijdend voorwerp: startopdracht maken + theorie lezen

QUIZ


Slide 14 - Tekstslide

55
Einde
  • Ruim je tafel op
  • Pak je spullen in
  • Wacht op je stoel tot de bel gaat
  • Fijne dag!

Slide 15 - Tekstslide

60