H3 SS5 chapter 6 J

Welcome H3


Week 8 - Lesson 1/2
Grammar


1 / 19
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 19 slides, met interactieve quiz en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Welcome H3


Week 8 - Lesson 1/2
Grammar


Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Be ready to work in 2 minutes !
- Take off your jacket!
- Book, pen & notebook on the table
- Mobile in your bag
- Bag on the floor

- No. You may not go to the toilet! 
timer
2:00

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Today's class
At the end of this class I...
  • ... can use reflexive & reciprocal pronouns.

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Homework check: Vocabulary H+I, page 97
1. in bezit nemen
2. uiteenlopend
3. harmonieus
4. beredeneren
5. landelijk
6. zich vestigen
7. stam
8. toewijzen
  1. (to) take possession of
  2. various
  3. harmonious
  4. (to) reason
  5. rural
  6. (to) settle
  7. tribal group
  8. (to) assign

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Grammar 18, page 93

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de onderstaande woorden zijn 'reflexive pronouns'?
a) myself, herself, themselves
b) each other, one another
c) my, her, their
d) myself, their, each other

Slide 7 - Tekstslide

a) is correct

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

She is looking at herself.
He is talking to himself.
They are enjoying themselves.
Reflexive Pronouns.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Welk van de onderstaande woorden zijn 'reciprocal pronouns'?
a) like, as
b) my, her, their
c) each other, one another
d) myself, their, each other

Slide 10 - Tekstslide

c) is correct

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reciprocal pronouns
Reciprocal pronouns worden gebruikt om een wederzijdse relatie uit te drukken. Je vertaalt het met "elkaar"

Het verwijst naar het onderwerp van de zin.
They are talking to each other.
We will always love one another.
Sarah and Marvin always help each other.





Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Uitzonderingen
Reflexive pronouns gebruik je niet na werkwoorden als wash, dress en shave, tenzij je nadruk wilt leggen op wie het doet.


Reciprocal pronouns gebruik je niet na werkwoorden als hug, marry en kiss.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Reflexive pronouns
myself
yourself
himself
herself
itself
ourselves
yourselves
themselves
Reciprocal pronouns
each other
one another

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorbeelden
Reflexive pronouns:
Jack decided to reward himself.
I pour a cup of tea for myself every morning.

Reciprocal pronouns:
They talk to one another.
We didn't look at each other.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Let's work!
timer
10:00
Exercise 24
page 39/40

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

KEY Exercise 24, page 39/40
  1. myself
  2. each other / one another
  3. each other / one another
  4. yourself
  5. herself
  6. ourselves
  7. myself

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

I can use reflexive & reciprocal pronouns.
😒🙁😐🙂😃

Slide 18 - Poll

Deze slide heeft geen instructies

Homework
Do:
/

Learn/ study:
- Grammar 18, page 93


Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies