5.4 Voortplanten (2 lessen)

Les 1 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolmavo, havoLeerjaar 1

In deze les zitten 21 slides, met tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Les 1 

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen 5.4: Voortplanten
  • Je kunt de delen van een bloem in een afbeelding benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt de delen van de meeldraad en stamper in een afbeelding benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe bestuiving gaat en wat het verschil is bij de bestuiving van een insecten- en windbloem.
  • Je kunt beschrijven hoe de zaden in een bloem ontstaan.
  • Je kunt 3 manieren opnoemen van hoe zaden zich kunnen verspreiden.
  • Je kunt de levenscyclus van een plant beschrijven.


Slide 2 - Tekstslide

Bestuiving door insecten of de wind
Insectenbloem: opvallende kleuren en geuren om insecten aan te trekken, nectar zit diep in de bloem

Windbloem: bloemetjes zijn klein, groen en geuren niet, meeldraden en stempel steken ver uit de bloem

Slide 3 - Tekstslide

Bloemen
Hiernaast zie je de onderdelen van een bloem.
Deze onderdelen moet je kennen en ook weten wat de functie van elk onderdeel is.

Op de volgende dia zie je een time laps film met verschillende bloemen

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

De stamper
Stamper bestaat uit: 
1. Stempel
2. Stijl 
3. Vruchtbeginsel

In het vruchtbeginsel zitten zaadbeginsels
In elk zaadbeginsel zit een eicel

Dit zijn de 'vrouwelijke geslachtsdelen' van de bloem! 

Slide 6 - Tekstslide

De meeldraad
Meeldraad bestaat uit:
1. Helmknop 
2. Helmdraad

De stuifmeelkorrels zijn de mannelijke voortplantingscellen, te vergelijken met zaadcellen van mensen.

Dit zijn dus de 'mannelijke geslachtsdelen' van de bloem!

Slide 7 - Tekstslide

Onderdelen van een bloem met de functie
  • Bloembodem: Hierop zitten andere delen van de bloem vast.
  • Kelkbladeren: groene blaadjes, beschermen de bloem tegen kou, uitdroging, en beschadiging als de bloem in de knop zit.
  • Nectarkliertjes: Klieren onderin de bloem, die nectar maken = zoete stof die insecten eten.
  • Kroonbladeren: gekleurde bloemblaadjes, hiermee lokt de plant insecten.
  • Stamper: vrouwelijke deel van de bloem dat middenin de bloem zit, is voor de voortplanting
  • Meeldraden: mannelijke deel van de bloem en staan rondom stamper, zijn voor voortplanting

Slide 8 - Tekstslide

Kelkbladeren
6
Helmknop met helmhokjes
8
Stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel)
2
Kroonblad
1
Eicel
5
Zaadbeginsel
4
Vruchtbeginsel
13
Stijl
12
Stempel
11
Stamper
14
Helmdraad
9
Stuifmeelbuis (Pollenbuis)
3
Meeldraad
10
Leer de onderdelen van de bloem
Bloemsteel
7

Slide 9 - Tekstslide

0

Slide 10 - Video

Maken

Maken: opdracht 1 t/m 11


Slide 11 - Tekstslide

Les 2 

Slide 12 - Tekstslide

Leerdoelen 5.4: Voortplanten
  • Je kunt de delen van een bloem in een afbeelding benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt de delen van de meeldraad en stamper in een afbeelding benoemen en hun functie beschrijven.
  • Je kunt uitleggen hoe bestuiving gaat en wat het verschil is bij de bestuiving van een insecten- en windbloem.
  • Je kunt beschrijven hoe de zaden in een bloem ontstaan.
  • Je kunt 3 manieren opnoemen van hoe zaden zich kunnen verspreiden.
  • Je kunt de levenscyclus van een plant beschrijven.


Slide 13 - Tekstslide

Bestuiving door insecten of de wind
Insectenbloem: opvallende kleuren en geuren om insecten aan te trekken, nectar zit diep in de bloem

Windbloem: bloemetjes zijn klein, groen en geuren niet, meeldraden en stempel steken ver uit de bloem

Slide 14 - Tekstslide

Bestuiving
 "stuifmeel van de meeldraden van een bloem gaan naar de stamper van een bloem van dezelfde soort plant"

Dit kan zijn eigen vrouwelijke deel zijn. (=zelfbestuiving)
Of het vrouwelijke deel van een andere bloem. (=kruisbestuiving)

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Zelfbestuiving of kruisbestuiving?

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Ontstaan van zaden
1. Stuifmeelkorrels plakken op de stempel
2. Celkern gaat door de stuifmeelbuis tot in de eicel
3. Elke bevruchte eicel (zaadbeginsel) groeit uit tot een zaadje, daaromheen groeit het vruchtbeginsel tot vrucht

Slide 19 - Tekstslide

Zaadverspreiding
3 manieren: 
1. Door wind
2. Door dieren
3. Door de plant zelf

Slide 20 - Tekstslide

Maken

Zelf bestuderen/doorlezen: 5.4
Maken: opdracht  12 t/m 27


timer
8:00

Slide 21 - Tekstslide