belastingrecht les 5 2023

Wat hebben we vorige week gedaan?
- We hebben gekeken naar de bronnen in ons belastingrecht
- We hebben gekeken naar belastingtarieven bij belastingen en vooral naar het verschil tussen een progressief en een proportioneel tarief 
1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
rechtenMBOStudiejaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Wat hebben we vorige week gedaan?
- We hebben gekeken naar de bronnen in ons belastingrecht
- We hebben gekeken naar belastingtarieven bij belastingen en vooral naar het verschil tussen een progressief en een proportioneel tarief 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat gaan we vandaag doen?
  • We gaan eerst nog even oefenen met de stof van vorige week 
  • Daarna gaan we kijken naar de omzetbelasting met zijn belastingtarief
  • Vervolgens kijken we nog naar een aantal andere belastingen (en hun tarief) 

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Tijn betaalt €500 belasting, nl 10% over €5000,-
Peter betaalt €10.000,- belasting, nl 10% over 100.000,-
Welk belastingtarief is dan van toepassing?
A
een progressief belastingtarief
B
een proportioneel belastingtarief

Slide 3 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke 2 bronnen in het belastingrecht zijn er naast de heffingswetten (= materiele belastingrecht) en de Algemene wetten (=formele belastingrecht)?

Slide 4 - Open vraag

jurisprudentie en verdragen
in welke wet vinden we geen formeel belastingrecht terug?
A
Invorderingswet 1990
B
Algemene wet bestuursrecht
C
Wet op de Omzetbelasting 1968
D
Algemene Wet inzake Rijksbelastingen

Slide 5 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Mees betaalt over een totaal bedrag van €30.000 10% belasting over de eerste €10.000 en 15% belasting over de de resterende €20.000
Welk belastingtarief is dan van toepassing?

A
een progressief belastingtarief
B
een proportioneel belastingtarief

Slide 6 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Omzetbelasting

  • Wat is omzetbelasting
  • Welke tarieven kent de omzetbelasting

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is omzetbelasting
  • Bij omzetbelasting wordt er belasting geheven over een activiteit, namelijk over:
- de levering van goederen (vb. bij aankoop van een trui of van fruit in winkel)
- het verrichten van diensten (vb. bij het schilderwerk van de schilder) 
  • Je hebt er dus heel vaak mee te maken!
  • De omzetbelasting kennen we ook als BTW
  • Let op: niet bij alle goederen die je koopt betaal je BTW, denk bv aan accijnsgoederen, die hebben nl hun eigen belasting!

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Belastingtarief bij omzetbelasting
Bij omzetbelasting bestaan er meerdere tarieven:
  • Btw-tarief 21% - dit is het standaard tarief voor de meeste producten en diensten
  • Btw-tarief 9% -  dit is het verlaagd tarief voor 1e levensbehoefte (al is dit discutabel!) vb zijn : voedingsmiddelen, geneesmiddelen, agrarische producten, maar ook boeken, schoen-, kleding- en fietsenreparatie, personenvervoer en kappersdiensten.
  • Btw-tarief 0% - dit is vooral wanneer je goederen exporteert naar het buitenland.



Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Waar betaal je omzetbelasting over? Over goederen en waarover nog meer?

Slide 10 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Als je een brood bij de bakker koopt hoeveel % BTW betaal je dan over het brood?
A
9%
B
21%
C
0%

Slide 11 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Je hebt een mooie trui gezien bij de Bijenkorf en koopt deze. Welk BTW-tarief betaal je hierover?
A
21%
B
9%
C
0%

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Is de omzetbelasting een directe of indirecte belasting?
A
direct
B
indirect

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

is de omzetbelasting een aanslag- of een aangiftebelasting?
A
aanslag
B
aangifte

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Andere belastingen
Wat betekenen de volgende belastingen:
- Overdrachtsbelasting 
- Assurantiebelasting 
- Accijns
- Verbruiksbelasting 

Slide 15 - Tekstslide

- Overdrachtsbelasting = belasting bij verkrijging van een onroerende zaak, zoals een huis. De koper betaalt deze dus!
- Assurantiebelasting = belasting over de premie voor een afgesloten verzekering
- Accijns = belasting op bepaalde goederen mede bedoeld om de aankoop hiervan te ontmoedigen, zoals alcohol, sigaretten, benzine
- Verbruiksbelasting = belasting op frisdrank, mineraalwater en vruchtensappen
welke gemeentelijke belastingen ken je?

Slide 16 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

gemeentelijke belastingen
Welke gemeentelijke belastingen zijn er:
- onroerendzaakbelasting = belasting over de waarde van onroerende zaken in een gemeente, bv over een woning
- reinigingsheffing, ook wel afvalstoffenheffing = belasting  voor de afvoer van afval
- rioolheffing = belasting voor het transport en verzameling van rioolwater
hondenbelasting = belasting voor het hebben van een hond ivm hondendrollen!
- precariobelasting = belasting voor het hebben van voorwerpen in op of boven de gemeentegrond
toeristenbelasting = belasting bij verblijf in een andere gemeente
- parkeerbelasting = voorheen was een parkeerbon een boete en dus strafrecht, tegenwoordig een belasting! 

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

oefenen met de theorie

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Over welke goederen betaal je geen accijns?
A
diesel
B
tabak
C
wijn
D
brood

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

als je een huis koopt, welke belasting betaal je dan?
A
assurantiebelasting
B
overdrachtsbelasting
C
verbruiksbelasting
D
onroerendzaakbelasting

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is een ander woord voor assurantie?
A
verkoop
B
verzekering
C
erfenis

Slide 21 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wordt de verzekeringsmaatschappij zelf armer van het betalen van de assurantiebelasting aan de belastingdienst?
A
ja en dus is het een directe belasting
B
nee en dus is het een indirecte belasting

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is hier een goed waarover je verbruiksbelasting betaalt?
A
benzine
B
shag
C
cola
D
bier

Slide 23 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Welke belasting betaal je over de waarde van je woning?
A
ozb-belasting
B
precariobelasting
C
rioolheffing

Slide 24 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

is een parkeerbon voor te weinig geld betalen bij parkeren een boete of een belasting?
A
boete
B
belasting

Slide 25 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

wat is geen gemeentelijke belasting?
A
toeristenbelasting
B
hondenbelasting
C
afvalstoffenheffing
D
loonbelasting

Slide 26 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 28 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies