Lesson 3
1 / 17
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Slide 2 - Tekstslide
Slide 3 - Tekstslide
Slide 4 - Tekstslide
Slide 5 - Tekstslide
Slide 6 - Tekstslide
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Tekstslide
Slide 9 - Tekstslide
Adverbs of frequency usually come
A
before the main verb
B
after the main verb
Slide 10 - Quizvraag
Waar plaats je een Adverb of Frequency?
A
Voor een vorm van to be (am/are/is)
B
Na een vorm van to be (am/are/is)
Slide 11 - Quizvraag
Waar plaatsen we adverbs of frequency?
A
Always I play football.
B
I always play football.
C
I play always football.
D
I play football always.
Slide 12 - Quizvraag
Waar plaats je een Adverb of Frequency?
A
She is always late.
B
Always she is late.
C
She is late always.
D
She always is late.
Slide 13 - Quizvraag
Name as many ADVERBS
OF FREQUENCY
as you can think of!
OF FREQUENCY
as you can think of!
timer
1:00
Slide 14 - Open vraag
Adverbs of Frequency, translate:
Ik vind Engels soms leuk.
Ik vind Engels soms leuk.
Slide 15 - Open vraag
Adverbs of Frequency, translate:
Tom is nooit grappig.
Tom is nooit grappig.
