A2b 17.11. K2 znw, Sprechen

Willkommen
Wir brauchen heute: Buch
1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
DuitsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 20 min

Onderdelen in deze les

Willkommen
Wir brauchen heute: Buch

Slide 1 - Tekstslide

Programm Dienstag, 9.11.
Planner
Kapitel 2   Grammatik  C   Zelfstandige naamwoorden

Ziel: Ihr kennt die Artikel (lidwoorden) und wisst, wann man sie 
         gebraucht.
          Ihr könnt etwas über eure Familie erzählen.

Slide 2 - Tekstslide

Kaptitel 2   Feste feiern

Slide 3 - Tekstslide

Wörterliste A

Slide 4 - Tekstslide

die Einladung

Slide 5 - Open vraag

die Überraschung

Slide 6 - Open vraag

knus

Slide 7 - Open vraag

thuis

Slide 8 - Open vraag

iets

Slide 9 - Open vraag

Substantive
Zelfstandige naamwoorden

Slide 10 - Tekstslide

Artikel (lidwoorden)

Slide 11 - Woordweb

der - Männlich (mannelijk)
mannelijke personen 
    -> der Mann, der Onkel, der Junge, der Opa, der Lehrer
 
mannelijke dieren
    ->  der Stier, der Kater

Slide 12 - Tekstslide

die - Weiblich (vrouwelijk)
vrouwelijke personen en dieren
    ->  die Frau, die Oma, die Tante, die Lehrerin
de meeste woorden die op -e eindigen
    ->  die Familie, die Rolle
alle woorden die op -schaft, -eit en - ung eindigen
    -> die Mannschaft, die Einheit, die Erklärung, die Übung

Slide 13 - Tekstslide

das - Neutral/Sächlich (onzijdig)
Verkleinwoorden, eindigend op -chen, -lein
   ->     das Häuschen, das Fräulein, das Mädchen

de meeste het-woorden in het Nederlands
   ->     das Kind, das Jahr, das Haus

Slide 14 - Tekstslide

die - Mehrzahl (meervoud)
Altijd:  die

-> die Männer, die Frauen, die Kinder, die Jahre

Slide 15 - Tekstslide

Wat zet je voor Mutter?
A
die
B
das
C
der

Slide 16 - Quizvraag

Wat zet je voor Kuh?
A
der
B
die
C
das

Slide 17 - Quizvraag

Wat zet je voor Bruder?
A
der
B
die
C
das

Slide 18 - Quizvraag

Wat zet je voor Buch?
A
der
B
die
C
das

Slide 19 - Quizvraag

Wat zet je voor Kinder?
A
der
B
die
C
das

Slide 20 - Quizvraag

Wat zet je voor Vater?

Slide 21 - Open vraag

Noem een woord waar je
"die" voor kunt zetten.

Slide 22 - Woordweb

Wann Großbuchstabe
(hoofdletter)?

Slide 23 - Woordweb

Großbuchstaben (hoofdletters)
  • zelfstandige naamwoorden     ->  das Haus, der Mann
  • begin van de zin                             ->  Ich heiße Anton.
  • aardrijkskundige namen            ->  Deutschland, Köln
  • eigennamen                                     ->  Lisa, Addidas
  • voornaamwoorden u en uw       -> Wie heißen Sie?

Nicht bei bijvoegelijke naamwoorden -> eine deutsche Frau
                                                                                     

Slide 24 - Tekstslide

Wel of geen hoofdletter?
A
die mutter
B
die Mutter

Slide 25 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
das pferd
B
das Pferd

Slide 26 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
zehn
B
Zehn

Slide 27 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
grün
B
Grün

Slide 28 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
berlin
B
Berlin

Slide 29 - Quizvraag

Wel of geen hoofdletter?
A
der junge
B
der Junge

Slide 30 - Quizvraag

hallo, mein name ist otto.
A
Hallo, Mein, Otto
B
Ist, Otto
C
Mein, Name
D
Hallo, Name, Otto

Slide 31 - Quizvraag

meine mutter ist 52 jahre alt.
A
Meine, Mutter, Jahre
B
Meine, Alt
C
Mutter, Jahre
D
Meine, Mutter, Jahre, Alt

Slide 32 - Quizvraag

Sprechen
Seite 52
10

Slide 33 - Tekstslide

Plauderecke
11
12

Slide 34 - Tekstslide

Toll!
Ihr kennt die Artikel (lidwoorden) und wisst, wann man sie
         gebraucht.
          Ihr könnt etwas über eure Familie erzählen.

Slide 35 - Tekstslide

Hausaufgaben für Dienstag, 23.11.
Lernen:    Grammatik, Wörterliste B
Machen:  Kap. 2, C7 + C8  online
                    (zie planning)


Slide 36 - Tekstslide