3 de octbre

1 / 29
volgende
Slide 1: Tekstslide
SpaansMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 29 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¡Hola V2! ¿Qué tal estás?
Hoy es 4 de octubre

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

timer
3:00
¿Qué palabras recuerdas de la clase anterior?

Slide 3 - Woordweb

Los alumnos escribirán las palabras que recuerdan de la clase anterior. 
El profesor pregunta qué significan esas palabras, o cómo se dicen en holandés. 
programa:

  • ww op -ar vervoegen
  • vídeo: la familia 
  • tareas la familia
  • fin de la clase

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Nosotros
Yo 
Ellos/ellas 
tú 
él/ella
Jullie
Wij  
jij 
ik
Hij/zij  
Zij (mv) 
Vosotros 

Slide 5 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies


yo
él/ella/usted

nosotros/-as
vosotros/-as
ellos/ellas/ustedes
persoonlijke voornaamwoorden

ik

jij

hij/zij/u


wij

jullie

zij/u (meervoud)

Slide 6 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

De regelmatige werkwoorden op -ar
  • Het vervoegen van werkwoorden, wat is dat?
  • In het Spaans zijn er 3 soorten werkwoorden. 


De Spaanse werkwoorden eindigen op:
-ar
-er
-ir
hablar
trabajar
caminar
estudiar
bailar
cantar
  • Bovenstaande werkwoorden zijn de hele werkwoorden.
  • Als je -ar van de werkwoorden afhaalt heb je de stam.           (camin, bail, trabaj, estudi, habl, cant)

Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 1: 
de persoonlijke voornaamwoorden

Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stap 2: 
leer de vervoegingen van -ar

yo
as
él / ella/ usted
a
nosotros / nosotras
amos
vosotros / vosotras
áis
ellos / ellas / ustedes
an
Deze uitgangen plak je achter de stam!
neem dit schema allemaal 
over in je schrift!

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Stappenplan
hablar = praten
Nu wil je zeggen jij praat. (voorbeeld)

1. Haal -ar van het hele werkwoord af: habl (dit is de stam)
2. Wat is de jij-vorm?
3. Welke vervoeging staat er bij tú? as
4. plak de vervoeging achter de stam = habl + as = hablas 

                                       JIJ PRAAT = TÚ HABLAS 

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Un ejemplo / een voorbeeld
Omdat iedere persoon een uniek werkwoord heeft, laten Spanjaarden het persoonlijke voornaamwoord vaak weg. 

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

¿entendido?
1. Yo (hablar)
2. Ellas (bailar)
3. Tú (cantar)

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

  • bekijk de video op volgende slide
  • noteer zoveel mogelijk  nieuwe woorden

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

0

Slide 14 - Video

Deze slide heeft geen instructies

La familia: 
Apunta las palabras, escucha el vídeo y traduce.
  1. vader 
  2. moeder 
  3. ouders 
  4. broer 
  5. zus 
  6. oom
  7. tante 


8. oma 
9. opa 
10. neef 
11. nicht 
12. ............ (zelf kiezen)
13. ............. (zelf kiezen)

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

la madre
el hijo
el abuelo
la hermana
el nieto
la sobrina
het nichtje
de moeder
de kleinzoon
de zus
de opa
de zoon

Slide 16 - Sleepvraag

Deze slide heeft geen instructies

El padre de mi padre es mi...
A
hermano
B
abuelo

Slide 17 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La hermana de mi madre es mi...
A
abuela
B
tía

Slide 18 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

El hijo de mis padres es mi..
A
hermano
B
hermana

Slide 19 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La hija de mi tía es mi...
A
madre
B
prima

Slide 20 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

La familia

Slide 21 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Libro del alumno
página cuarenta y ocho

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bezittelijk voornaamwoord enkelvoud
mi coche               - mijn auto
tu coche                - jouw auto
su coche               - zijn/haar/uw auto
nuestro coche    - onze auto                        nuestra casa - ons huis
vuestro coche    - jullie auto                         vuestra casa  - jullie huis
su coche               - hun/uw auto

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Het bezittelijk voornaamwoord meervoud
mis coches                           - mijn auto's
tus coches                            - jouw auto's
sus coches                            - zijn/haar/uw auto's
nuestros coches                 - onze auto's                  nuestras casas - onze huizen
vuestros coches                - jullie auto's                     vuestras casas - jullie huizen
sus coches                           - zijn/haar/uw auto's

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

¿Cómo es tu familia?
Dibuja un árbol familia

Escribe relación familiar y edad

Slide 26 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Evaluatie
Aan het einde van de les kun je praten over familie in het Spaans en ben je bekend met de belangrijkste woorden en zinnen.
Aan het einde van deze les kun je de regelmatige ww op -ar vervoegen.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat ik nog moeilijk vind is...
Wat ik vandaag heb geleerd is...
Wat ik al goed kan is...
Wat ik met de lesstof kan doen is...
Mijn leerdoel van deze les was...




Slide 28 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

DEBERES
Blz 34 werkwoorden op -ar 
Blz 35 ej 1 -ar zin 2/3/4/5/6
Blz 35 ej 3
Voca:25/26/27/29
Stamboom afmaken


Slide 29 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies