Grammatica hoofdstuk 2.4 les 2

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Start

10 minuten stil lezen!

Doel

Het gezegde in de zin kunnen vinden

Lesplanning

Start:

• Waar of  niet

Kern:

• ln welk groepje zit je?
• maak een samenvatting van het gezegde
• maken opdracht 4,5,6

Afsluiting:

• doel
• huiswerk

Het eerste werkwoord in de zin is meestal het belangrijkste werkwoord

1. Waar
2. Niet waar

Als het belangrijkste woord een duidelijke betekenis heeft, vormen alle werkwoorden samen het WG

1. waar
2. niet waar

Bij het WG doet het onderwerp iets en bij het NG wordt wat over het onderwerp verteld (extra informatie)

1. waar
2. niet waar

Als je niet zeker weet of het belangrijkste werkwoord betekenis heeft, zet dan O en WW achter elkaar

1. waar
2. niet waar

Huiswerk

Maak opdracht 1 op blz. 68, alleen vraag 1 en 2 (a t/m d) !

Meer dan 3 fouten: instructie docent

Minder dan 3 fouten: maak opdracht 4,5,6 op blz. 69/70 (zelfstandig)

jufmelis.nl

En dan nu

Maak opdracht 4,5,6 (alleen a t/m d). Je mag zachtjes overleggen!

                                                             Groen: klaar? Lezen

Afsluiting

Doel: Hoe vind je het gezegde in een zin?

Huiswerk:

oranje: opdracht 4,5,6 afmaken