V4 - T2 - BS7

thema 2 - voortplanting
basisstof 7
ongewenst
kinderloos
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

thema 2 - voortplanting
basisstof 7
ongewenst
kinderloos

Slide 1 - Tekstslide

Belangrijke data
  • Volgende week Formatieve toets voortplanting
  • Week erna toets (alle informatie volgt)

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen BS 

Slide 3 - Tekstslide

Begrippen BS 7
kunstmatige inseminatie
in-vitrofertilisatie (IVF)
intracytoplasmatische sperma injectie (ICSI)

Slide 4 - Tekstslide

Vruchtbaarheidsproblemen 
1 op de 6 paren
-> na 1 jaar onbeschermde sex niet zwanger
oorzaken 
  • 30% bij de vrouw
  • 30% bij de man
  • 30% bij beide 
  • 10% geen oorzaak gevonden

Slide 5 - Tekstslide

oorzaken
leeftijd
  • kwaliteit van de eicellen en sperma neem af 
leefstijl 
  • roken, drank, overgewicht
omgeving 
  • giftige stoffen, zoals bestrijdingsmiddelen, in de omgeving
gezondheid 
  • medicijn gebruik, of bepaalde ziektes (endometriose) 

Slide 6 - Tekstslide

vruchtbaarheid bij vrouwen 

Slide 7 - Tekstslide

vruchtbaarheid bij vrouwen  
komt door dat de meiose 
minder goed verloopt


Slide 8 - Tekstslide

vruchtbaarheid bij vrouwen 
komt door dat de meiose 
minder goed verloopt

ook kans op andere 
complicaties zijn groter bij 
een "oudere" zwangere vrouw

dus afweging kind - carrière

Slide 9 - Tekstslide

mogelijkheden: KI (IUI) /IVF/ICSI

Slide 10 - Tekstslide

mogelijkheden: KI (IUI) /IVF/ICSI

Slide 11 - Tekstslide

mogelijkheden
KI - kunstmatige inseminatie
  • IUI - in uteriene inseminatie
  • (beste) sperma wordt in baarmoeder gebracht 
  • vaak bij verminderde vruchtbaarheid van de man

IVF - in-vitrofertilisatie
ICSI -  Intra Cytoplasmatische Sperma 

Slide 12 - Tekstslide

mogelijkheden
KI - kunstmatige inseminatie


IVF - in-vitrofertilisatie
  • in vitro = in glas -> dus in een laboratorium
  • klassieke/conventionele -> eicel (via punctie) en spermacel samen in het "buisje" 
  • terugplaatsing: blastocyst 
ICSI -  intra cytoplasmatische sperma 

Slide 13 - Tekstslide

mogelijkheden
KI - kunstmatige inseminatie


IVF - in-vitrofertilisatie

ICSI -  intra cytoplasmatische sperma 
  • ook in vitro -> 
  • 1 sperma cel wordt in 1 eicel geïnjecteerd 
  • terugplaatsing na een paar dagen -> blastocyst

Slide 14 - Tekstslide

mogelijkheden 
invriezen eicellen of spermacellen 
  • omdat je weet dat je later pas kinderen wil
  • vanwege ziekte
  • vanwege IVF/ICSI traject
  • .... 

Slide 15 - Tekstslide

slagingskans IVF en ICSI

Slide 16 - Tekstslide

Huiswerk
opdracht 93 t/m 103 
Formatieve Toets (Basistof 1tm7)





Slide 17 - Tekstslide

Bij welke behandeling wordt FSH toegediend?
A
IVF
B
ICSI
C
NIPT
D
ECHO

Slide 18 - Quizvraag

IUI moet op het juiste moment gebeuren, anders werkt het niet. Welk hormoon/welke hormonen moeten in hoge concentratie aanwezig zijn in het bloed van de vrouw tijdens IUI?
A
FSH en LH
B
FSH en oestrogeen
C
LH en oestrogeen
D
LH en progesteron

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het grootste ethische bezwaar tegen ivf?
A
Een hoger percentage miskramen
B
Meer kinderen met aangeboren afwijkingen
C
De hoge kosten van de behandeling
D
De restembryo's die ontstaan

Slide 20 - Quizvraag

Ivf - Wat is het meest geschikte moment om de bevruchte eicel terug te plaatsen in de baarmoeder?
A
Op een willekeurig tijdstip tijdens de menstruatiecyclus
B
Op dag 1 van de menstruatiecyclus
C
Op dag 14 van de menstruatiecyclus
D
Op dag 21 van de menstruatiecyclus

Slide 21 - Quizvraag

Van welke SOA's kun je onvruchtbaar worden?
A
Syfilis & Gonorroe
B
Chlamydia & Syfilis
C
Gonorroe & Chlamydia
D
Chlamydia & Herpes genitalis

Slide 22 - Quizvraag

Wie heeft een verminderde vruchtbaarheid wanneer artsen gebruik maken van ICSI?
A
De man
B
De vrouw
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 23 - Quizvraag

Embryoselectie mag alleen bij ernstige erfelijke ziektes. Wat is er nodig om embryoselectie te kunnen doen?
A
Bij KI-D en IVF
B
alleen bij ICSI
C
alleen bij IVF
D
Bij ICSI en IVF

Slide 24 - Quizvraag

Wie heeft een verminderde vruchtbaarheid wanneer artsen gebruik maken van ICSI?
A
De man
B
De vrouw
C
Beide
D
Geen van beide

Slide 25 - Quizvraag

Tijdens een ICSI wordt een eicel doorboort in...
A
de celwand
B
het celmembraan
C
celwand + celmembraan
D
Geen van beide

Slide 26 - Quizvraag