Woordenschat H1

WELKOM!
- Jas op de kapstok!
- Telefoon op tafel en log alvast in!

1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 3

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

WELKOM!
- Jas op de kapstok!
- Telefoon op tafel en log alvast in!

Slide 1 - Tekstslide

Programma
- Huiswerk laten zien!
- Herhalen theorie over woordraadstrategieën.
- Interactieve les (quiz)
- Huiswerk

Lesdoel: (H1) Je leert de betekenis van een onbekend woord vinden. 

Slide 2 - Tekstslide

Op welke manier kun je de betekenis van een onbekend woord vinden?

Slide 3 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het woord: eventueel.
De ............schade aan je nieuwe fiets kun je opgeven bij de verzekering.

Slide 4 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het woord. regio
Vorige week stond mijn overwinning in de .......... krant.

Slide 5 - Open vraag

Noteer de juiste vorm van het woord.
Onderhandelen
De ministers zijn nog in ........ over de nieuwe loonmaatregel.

Slide 6 - Open vraag

Kies steeds het juiste synoniem.

instructie
A
huidige
B
bedoeling
C
tarief
D
uitleg

Slide 7 - Quizvraag

Kies steeds het juiste synoniem.

aangekomen
A
vertrokken
B
gearriveerd
C
bezig
D
onderweg

Slide 8 - Quizvraag

Kies steeds het juiste synoniem.

komische
A
grappige
B
huidige
C
saaie
D
vervelende

Slide 9 - Quizvraag

Lees de zin en beantwoord de vraag.

1. Om het kasteel ligt een groot terrein. Op het perceel staan fruitbomen en een paardenstal.

Hoe helpt de schrijver je om het woord perceel te begrijpen?

Door het geven van.....
A
een omschrijving
B
een synoniem
C
een tegenstelling
D
een voorbeeld

Slide 10 - Quizvraag

Lees de zin en beantwoord de vraag.

2. Een grensrechter is iemand die de scheidsrechter bij voetbal ondersteunt.

Hoe helpt de schrijver je om het woord grensrechter te begrijpen?

Door het geven van......
A
een omschrijving
B
een synoniem
C
een tegenstelling
D
voorbeelden

Slide 11 - Quizvraag

Wat betekent het woorddeel -overschrijdend in de volgende zin?

3. Omdat Carlo grensoverschrijdend gedrag had vertoond, mocht hij niet mee op excursie.
A
wat overgaat
B
wat te ver gaat

Slide 12 - Quizvraag

Wat wordt bedoeld met ‘de nationale driekleur’ (al. 4)?
A
een vlag met drie kleuren van een land.
B
een wegwijzer met drie verschillende kleuren.
C
het wapen van een land.

Slide 13 - Quizvraag

Huiswerk
Hoofdstuk 2 blz. 50 opdracht 3 t/m 5

( GL hoofdstuk 2 blz. 55 opdracht 3 en 4)

Slide 14 - Tekstslide