H31. 3 rentabiliteit

Havo H31.3 rentabiliteit
1 / 50
volgende
Slide 1: Tekstslide
BedrijfseconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5,6

In deze les zitten 50 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Havo H31.3 rentabiliteit

Slide 1 - Tekstslide

Rentabiliteit van het totale vermogen (RTV) 

Leerdoelen:
- Je kunt de rentabiliteit van het totale vermogen berekenen en beoordelen
- Je kunt de interestvoet van het vreemd vermogen berekenen


Slide 2 - Tekstslide

Rentabiliteit 
Hoe winstgevend  is een onderneming? 

> om te vergelijken (periode, ander bedrijf)
> bepalen of investering voldoende rendement geeft


Slide 3 - Tekstslide

Rentabiliteit 
oftewel wat wordt er verdiend met het vermogen:

Eigen vermogen --> inkomen = nettowinst
Vreemd vermogen --> inkomen van VV = interest
Totaal vermogen --> inkomen = winst en interest


Slide 4 - Tekstslide

Rentabiliteit meten
AKA economische rentabiliteit

Slide 5 - Tekstslide

Gemiddeld vermogen
Opmerkingen bij bepalen gemiddelde vermogen:

  • vermogen beginbalans + vermogen eindbalans/ 2
  • Voor het VV gaan er dan vanuit dat aflossingen op 1 juli plaatsvinden, maar dit kan ook op elk ander moment zijn, bijvoorbeeld op 1 oktober: ¾ x bedrag voor aflossing + ¼ bedrag na afl.
  • Winst is aan begin van het jaar 0, dus voor gemiddelde EV moet je de winst delen door 2. (let op: alleen in de noemer)



Slide 6 - Tekstslide

Gemiddeld vermogen bepalen

Slide 7 - Tekstslide

Wat is het gemiddeld
totaal vermogen?

Slide 8 - Open vraag

Gemiddeld vermogen bepalen
gemiddeld vermogen = (saldo 1-1 + saldo 31-12)/2
gemiddeld totaal vermogen voorbeeld = (533 + 691)/ 2 = € 612.000

Slide 9 - Tekstslide

Resultaat voor belasting 

Slide 10 - Tekstslide

Wat is het resultaat
voor belasting?

Slide 11 - Open vraag

Resultaat voor belasting 
resultaat voor belasting = € 60.000 + € 16.000 = € 76.000

Slide 12 - Tekstslide

Interest vreemd vermogen
Aanvullende informatie:
- Aflossing hypothecaire lening op 1-7-2018
- De kosten van het leverancierskrediet zijn € 1500

Slide 13 - Tekstslide

Hoeveel bedraagt de interest
op vreemd vermogen?

Slide 14 - Open vraag

Interest berekenen
gegeven aflossing heeft plaatsgevonden op 1 juli; bepaald gemiddeld hypotheekbedrag! rente = 0,05 x ((270 + 260)/2) = € 13.250
Totale interest = € 13.250 + € 1.500 (uit tekst) = € 14.750

Slide 15 - Tekstslide

Wat is het RTV? (2 dec)
Gem TV: 612.000
Interestkosten: 14.750
Winst VB: 76

Slide 16 - Open vraag

RTV berekenen

Slide 17 - Tekstslide

IVV: Interest vreemd vermogen als %

Slide 18 - Tekstslide

Hoeveel bedraagt het interest
als percentage van het
vreemd vermogen (IVV)?
(2 dec)

Slide 19 - Open vraag

IVV: Interest vreemd vermogen als %

Slide 20 - Tekstslide

 Rentabiliteit van het totale vermogen (RTV)  

Leerdoelen:
- Je kunt de rentabiliteit van het totale vermogen berekenen en beoordelen
- Je kunt de interestvoet van het vreemd vermogen berekenen


Aan het werk of klassikaal 31.13

Slide 21 - Tekstslide

Pak 31.13 erbij
31.13a Hoeveel bedragen de interestkosten van het vreemd vermogen?

Slide 22 - Open vraag

31.13a Hoeveel bedragen de interestkosten van het vreemd vermogen?
Hypothecaire lening 5% v 400.000 = 20.000 
Banklening 8% v 120.000 = 9.600
 Crediteurenkosten = 8.000

20.000 + 9.600 +
8.000 = 37.600

Slide 23 - Tekstslide

Pak 31.13 erbij
31.13b Bereken de IVV op 2 decimalen nauwkeurig

Slide 24 - Open vraag

31.13b Bereken het IVV
Interestkosten = 37.600 (vraag a)
Gemiddeld VV = 400.000 + 120.000 + 120.000 = 640.000

37.600
----------x 100 = 5,88%
640.000

Slide 25 - Tekstslide

Pak 31.13 erbij
31.13c Bereken het VPB die gedurende 2020 is betaald.

Slide 26 - Open vraag

31.13c VPB
Winst na belasting = 128.000 (oftewel 80%, aangezien er al 20% belasting af is.
128.000
--------- x 20 = 32.000
80

Slide 27 - Tekstslide

Pak 31.13 erbij
31.13d Bereken de RTV voor belasting op 2 decimalen nauwkeuring

Slide 28 - Open vraag

31.13d RTV
Rentekosten = 37.600 (vraag a)                       Winst = 160.000 (vraag c)
Gem TV = 1.710.000 - (1/2 v 128.000) = 1.646.000 

37.600 + 160.000
------------------- x 100
1.646.000

RTV =  12%

Slide 29 - Tekstslide

Huiswerk
Zelf maken opgave 31.14

Slide 30 - Tekstslide

Rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) 

Leerdoelen:
- Je kunt de rentabiliteit van het eigen vermogen berekenen en beoordelen



Slide 31 - Tekstslide

Rentabiliteit meten
AKA economische rentabiliteit

Slide 32 - Tekstslide

Wat is het REV? (2 dec)


Slide 33 - Open vraag

Rentabiliteit meten
                                60
------------------------------------------- x 100 = 19,9%
((180+130+50+25+90+68+60)/2)

Slide 34 - Tekstslide

H35.2 Rentabiliteit van het eigen vermogen (REV) 

Leerdoelen:
- Je kunt de rentabiliteit van het eigen vermogen berekenen en beoordelen

Maken: 35.4 t/m 35.6

Zelfstandig aan het werk/ klassikaal 35.4

Slide 35 - Tekstslide

Pak 35.4 erbij
35.4a Bereken het REV (na belasting).

Slide 36 - Open vraag

35.4a REV nab 
Winst = 30.000
Gemiddeld REV = 180 + 160 + 120 + 110 + 30
                                     ----------------------------- = 300.000
                                                               2
30
------ x 100 = 10%
300

Slide 37 - Tekstslide

Pak 35.4 erbij
35.4b deel 1 bereken de interestkosten

Slide 38 - Open vraag

35.4b RTV deel 1 interestkosten
Interestkosten 
Hypotheek 6% v ((80+75)/2) = € 4.650
Bank 10% v ((15+30)/2) = €  2.250
Crediteuren = € 2.000

Kosten = 4.650 + 2250 + 2.000=
€  8.900

Slide 39 - Tekstslide

Pak 35.4 erbij
35.4b Bereken het economische rentabiliteit (RTV)
(interestkosten = 8.900)

Slide 40 - Open vraag

35.4b RTV 
Interestkosten : € 8.900                      Winst: 30.000 (na belasting)
VPB:  7.500
Gem TV = 450+400/2 = 425.000

8,9+40+7,5
------------- x 100 = 10,9%
425


Slide 41 - Tekstslide

Pak 35.4 erbij
35.4c Bereken het IVV
(interestkosten = 8.900)

Slide 42 - Open vraag

35.4c IVV 
Interestkosten : € 8.900                    
Gem VV = (75+80+15+30+30+20)/2 = 125.000

8,9
------------- x 100 = 7,1%
125


Slide 43 - Tekstslide

H35.3 Beleggerskengetallen
Leerdoelen:
- Je kunt aangeven welke rol de koers van een aandeel speelt bij de berekening van het dividendrendement
- Je kunt het dividend, winst en cashflow per aandeel berekenen

Maken: 35.7 t/m 35.9

Slide 44 - Tekstslide

Beleggerskengetallen
Resultaat per aandeel = NWnb / aantal geplaatste aandelen

Cashflow = NWnb + Afschrijvingen

Cashflow per aandeel = Cashflow / aantal geplaatste aandelen

Slide 45 - Tekstslide

Winst vb €700.000, winst nb €460.000
Afschrijvingskosten machines €800.000
Afschrijvingskosten gebouw €200.000
Geplaatste aandelen: 36.500
Bereken de cashflow (na het afdracht VPB) per aandeel

Slide 46 - Open vraag

Beleggerskengetallen
Dividendpercentage = brutodividend per aandeel / nominale waarde aandeel x 100%

Dividendpercentage = brutodividend / geplaatst aandelenkapitaal x 100%

Dividendrendement = brutodividend / beurskoers x 100% 

Beleggersrendement= (brutodividend + koerswinst) /aankoopprijs belegging x 100%

Slide 47 - Tekstslide

Bereken het dividendrendement. Het bedrijf RELX keert EUR 0,80 dividend per aandeel uit. Op dit moment is de beurskoers EUR 17,82; ik heb het aandeel gekocht voor EUR 17,72 (2 decimalen)

Slide 48 - Open vraag

Rentabiliteit

Slide 49 - Tekstslide

H35.3 Beleggerskengetallen
Leerdoelen:
- Je kunt aangeven welke rol de koers van een aandeel speelt bij de berekening van het dividendrendement
- Je kunt het dividend, winst en cashflow per aandeel berekenen

Maken: 35.7 t/m 35.9

Slide 50 - Tekstslide