Les 5: Leiderschap en weerstand

Vandaag
Introductie +/- 10 min.
Weerstand +/- 40 min.
Casus +/- 50 min.
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieMBOStudiejaar 1-4

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Vandaag
Introductie +/- 10 min.
Weerstand +/- 40 min.
Casus +/- 50 min.

Slide 1 - Tekstslide

Terugblik
Wat is blijven hangen van de gastles van vorige week?

Slide 2 - Tekstslide

Leerdoelen
Jij:
  • kan uitleggen wat met weerstand bedoeld wordt;
  • kan verschillende oorzaken van weerstand benoemen;
  • kan verschillende manieren benoemen om met verschillende oorzaken van weerstand om te gaan;
  • kan weerstand bij een medewerker herkennen;
  • laat zien dat je weerstand bij een medewerker positief kan ombuigen.

Slide 3 - Tekstslide

Wat is weerstand?
Weerstand betekend 'tegenstand bieden aan een externe kracht'


Slide 4 - Tekstslide

Wat is weerstand?
  • In de psychologie gaat weerstand om een persoonlijk gevoel van tegenstand ten aanzien van een externe kracht, zoals een bepaalde situatie, ervaring of opmerking.

  • Weerstand is een emotionele en natuurlijke reactie tegen een ongewenste verandering.

Slide 5 - Tekstslide

Waarom willen mensen niet veranderen?

Slide 6 - Tekstslide

Waarom willen mensen niet veranderen?
  • Gedragsverandering kost tijd en moeite.
  • We geven liever niet toe dat we fouten maken.
  • Als iemand anders vindt dat we moeten veranderen ervaren we dat als kritiek en willen we ons verdedigen.
  • We moeten uit onze comfortzone komen en dat vinden we spannend en ongemakkelijk.

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht

Doel: uit kunnen leggen aan de groep waarom het een oorzaak is die leidt tot weerstand. 

1. Kies per tweetal een onderwerp uit.

2. Verzin een concreet voorbeeld bij de oorzaak. 

3. Leg uit hoe je het beste kan omgaan wanneer je deze weerstand tegenkomt.
Oorzaken van weerstand:
  • Verlies aan controle
  • Onzekerheid
  • Verassing
  • Te grote verandering
  • Gezichtsverlies
  • Zorgen over eigen competenties
  • Meer werk
  • Rimpeleffecten
  • Echte dreigingen

Slide 8 - Tekstslide

Oorzaak 1: verlies aan controle
Verandering verstoort het gevoel van autonomie. Zeker wanneer een verandering wordt opgelegd door een ander kunnen we het gevoel hebben dat we de zeggenschap over ons eigen doen en laten kwijtraken.

Omgaan met deze vorm van weerstand:
  • Laat de ander meedenken over de verandering.
  • Laat de ander meedenken over de aanpak.
  • Laat de ander bepalen hoe hij op individueel niveau invulling wil geven aan de verandering.

 

Slide 9 - Tekstslide

Oorzaak 2: Teveel onzekerheid
Eén van de belangrijkste levensbehoeften van de mens is veiligheid. Verandering zet de boel op zijn kop en dat maakt ons onzeker.

Omgaan met deze vorm van weerstand:
  • Schep duidelijkheid over het doel en de weg daar naartoe.
  • Wees duidelijk over wat verandering betekent.
  • Geef zoveel mogelijk informatie.
  • Geef de ander de mogelijkheid om vragen te stellen.
  • Zorg dat je beschikbaar bent voor steun.

 

Slide 10 - Tekstslide

Oorzaak 3: Verassing
Als mensen opeens geconfronteerd worden met beslissingen, zonder tijd om aan het idee te wennen of noodzakelijke maatregelen te nemen, zorgt dat voor weerstand. Het is altijd makkelijker om "Nee" te zeggen in plaats van "Ja".

Omgaan met deze vorm van weerstand
  • Betrek mensen bij beslissingen voordat deze definitief zijn.
  • Zorg dat iemand een beslissing voelt aankomen.
  • Deel argumenten die een rol hebben gespeeld bij de beslissing, schep duidelijkheid over hoe tot de beslissing gekomen is.
  • Laat bij moeilijke beslissingen weten dat je het zelf ook moeilijk vindt. Wees open over je eigen emoties.

Slide 11 - Tekstslide

Oorzaak 4: alles lijkt anders
Verandering zorgt voor wijzigingen, maar hoe gewijzigd is de situatie? Mensen zijn gewoontedieren. Te veel wijzigingen tegelijk maakt mensen oncomfortabel. Het leidt tot verwarring.
 

Omgaan met deze vorm van weerstand
  • Beperk het aantal veranderingen dat gelijktijdig wordt doorgevoerd.
  • Knip grote veranderingen op in kleine behapbare brokjes.
  • Stel prioriteiten, bepaal welke stap het belangrijkste is en zet deze eerst.
  • Laat waardering blijken voor het zetten van de eerste stap, juich positieve veranderingen toe. Vier successen!

Slide 12 - Tekstslide

Oorzaak 5: Gezichtsverlies
Iemand die zich identificeert met het verleden, bijvoorbeeld omdat hij betrokken is geweest bij een eerdere verandering, kan een nieuwe verandering ervaren als het afwijzen van het verleden en dit als een persoonlijke afwijzing voelen.
 


Omgaan met deze vorm van weerstand
  • Wees voorzichtig met hoe je over het verleden praat.
  • Benadruk positieve dingen uit het verleden.
  • Maak duidelijk dat je de ander respecteert.
  • Leg uit dat het niet persoonlijk is, maar dat de wereld veranderd en blijven veranderen dus noodzaak is.

Slide 13 - Tekstslide

Oorzaak 6: Zorgen over competenties
Er is weerstand tegen verandering als het mensen dom laat lijken. Mensen vragen zich af of ze wel de juiste kennis en vaardigheden bezitten om met de verandering om te gaan.

 

Omgaan met deze vorm van weerstand
  • Zorg dat voldoende duidelijk is welke competenties nodig zijn in de nieuwe situatie
  • Zorg voor voldoende mogelijkheden om benodigde competenties te verkrijgen (training, mentoren en coaches)

Slide 14 - Tekstslide

Oorzaak 7: Meer werk
Verandering kost tijd en moeite en gaat daarom vaak gepaard met meer werk. De meeste mensen vinden dat niet leuk.
 

Omgaan met deze vorm van weerstand
  • Zorg dat je iemand niet overlaadt met extra werkzaamheden.
  • Wees duidelijk over het (positieve) resultaat van de verandering, mensen willen vaak alleen extra energie investeren als dit positieve gevolgen heeft.
  • Zorg voor voldoende beloning (bijvoorbeeld een compliment of waardering).

Slide 15 - Tekstslide

Oorzaak 8: Rimpeleffecten
Verandering zorgt voor beweging, voor rimpelingen die zich uitbreiden. Deze rimpelingen hebben (op den duur) gevolgen voor bijvoorbeeld andere personen of andere afdelingen. Deze partijen kunnen zich verzetten tegen de verandering, omdat ze te maken krijgen met veranderingen waar ze niets mee te maken hadden.
 

Omgaan met deze vorm van weerstand
  • Betrek deze collega’s ook bij de veranderingen.
  • Zorg dat er voor deze collega’s voldoende informatie beschikbaar is.
  • Maak duidelijk wat de nieuwe koers is en dat ook van collega’s verwacht wordt dat zij in de toekomst die koers gaan varen.

Slide 16 - Tekstslide

Oorzaak 9: Echte bedreiging
Er is weerstand tegen verandering omdat het soms echt pijn doet. Door bijvoorbeeld het introduceren van nieuwe technologieën kunnen banen of investeringen verloren gaan.
 

Omgaan met deze vorm van weerstand
  • Als voorgenomen veranderingen een bedreiging zijn voor medewerkers kun je daar als begeleider het beste eerlijk over zijn.

Slide 17 - Tekstslide

Weerstand herkennen
Typerend aan weerstand is dat mensen niet rechtstreeks uitspreken wat er aan de hand is. Weerstand herkennen kan daarom lastig zijn.

Weerstand kan zich op verschillende manier uiten:
Passief/Actief
Verbaal/Non-verbaal

Slide 18 - Tekstslide

Weerstand hanteren
Belangrijke vaardigheden bij het hanteren van weerstand:

De weerstand herkennen
De weerstand benoemen
De weerstand erkennen
De weerstand bevragen

Slide 19 - Tekstslide

Slide 20 - Tekstslide

Weerstand benoemen
Let op gebruik van de feedbackregels:
  • Benoem objectief wat je ziet. Pas op voor subjectiviteit, zeker als je met weerstand te maken hebt kan dit olie op het vuur zijn.
  • Spreek vanuit een ‘ik-boodschap’. Als je de ander aanspreek met een ‘jij-boodschap’ kan dit overkomen als een beschuldiging. Als iemand zich aangevallen voelt, dan is de kans groot dat zijn weerstand groter wordt.
  • Geef aan hoe jij het gedrag van de ander interpreteert.
  • Controleer bij de ander of je het goed hebt gezien door de ander om een reactie te vragen op jouw waarneming.

Slide 21 - Tekstslide

Weerstand erkennen
  • Probeer je zo goed mogelijk in het gevoel van de ander te verplaatsen.
  • Laat merken dat je het gevoel begrijpt.
  • Waak er voor dat je deze zinnen niet laat opvolgen door het woord ‘maar’. Het woord ‘maar’ roept veelal negatieve reacties op: het ontkracht alles wat ervóór wordt gezegd.

Slide 22 - Tekstslide

Weerstand bevragen
Om erachter te komen wat de belangrijkste oorzaken zijn van de weerstand zul je de ander moeten bevragen.
 

De LSD techniek is hier een handig hulpmiddel. De letters LSD staan voor: 
  • Luisteren
  • Samenvatten
  • Doorvragen

Slide 23 - Tekstslide

Rollenspel 1 - Weerstand
Situatiebeschrijving op het werkblad:
  • Rol 1: Begeleider
  • Rol 2: Medewerker
  • Observatoren
Ter herinnering:
  • De weerstand herkennen
  • De weerstand benoemen
  • De weerstand erkennen
  • De weerstand bevragen
  • De weerstand wegnemen


Voor de observator
  • Wat valt je op? 
  • Welke oorzaken van weerstand herken je?
  • Wat zou diegene kunnen doen/zeggen om de weerstand weg te nemen?



Slide 24 - Tekstslide

Reflectie

Slide 25 - Tekstslide

Leerdoelen
Jij:
  • kan uitleggen wat met weerstand bedoeld wordt;
  • kan verschillende oorzaken van weerstand benoemen;
  • kan verschillende manieren benoemen om met verschillende oorzaken van weerstand om te gaan;
  • kan weerstand bij een medewerker herkennen;
  • laat zien dat je weerstand bij een medewerker positief kan ombuigen.

Slide 26 - Tekstslide