Prepositions of time and place

1 / 18
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo k, g, tLeerjaar 3

In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoel:


Aan het einde van deze les weet je wat voorzetsels van tijd en plaats zijn en kun je deze zelf toepassen



Slide 2 - Tekstslide

Voorzetsels van plaats
  • Je gebruikt voorzetsels van plaats om aan te geven waar iemand is. 

  • De muis staat achter de bank
  • The mouse is behind the couch

  • De muis staat voor de TV
  • The mouse is in front of the TV



Slide 3 - Tekstslide

Try yourself!
  1. I'm standing behind the chair.
  2. I'm standing in front of the chair.
  3. I'm standing next to the chair.
  4. I'm standing between the chairs.
  5. I'm standing on the chair.

Slide 4 - Tekstslide

2

Slide 5 - Video

01:50
Hoe vertaal je: ik zit op school nu
A
I am at school now
B
I am on school now

Slide 6 - Quizvraag

02:15
Hoe vertaal je: ik zie je bij de bioscoop.
A
I will see you by the cinema.
B
I will see you at the cinema.

Slide 7 - Quizvraag

Plaats de voorzetsel in het huisje
in
above
behind
in front of
next to

Slide 8 - Sleepvraag

Voorzetsels van plaats






Leer deze uit je hoofd!


Slide 9 - Tekstslide

Slide 10 - Tekstslide

In / On / At
IN: eeuwen, jaren, maanden, langere tijdsperiodes
in 2018, in June, in the past

ON: dagen, data
on Tuesday, on my birthday, on Christmas day

AT: precieze tijden of momenten
at 7 o'clock, at the weekend, at Christmas, at noon, at the moment

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Tekstslide

Her birthday is ...... 12 October.
A
at
B
in
C
on

Slide 13 - Quizvraag

We arrived ..... 5 o'clock .... Wednesday ..... 2005.
A
on, in, at
B
at, on, in
C
in, at, on

Slide 14 - Quizvraag

Our next lesson begins ..... two this afternoon.
A
on
B
in
C
at

Slide 15 - Quizvraag

Preposition of time: choose the correct preposition.
1. Craig’s birthday is _______       February 15th.
2. It is always cold __________ December.
3. Let’s meet at the restaurant ________ 7 PM.
4. I love swimming in the sea _________ the summer time.
5. My family always eats turkey _________ Christmas day. 
6. . I visited my parent’s house ________ Thanksgiving. 
on
on
in
in
at
at

Slide 16 - Sleepvraag

The cat usually sleeps ___ night.

Slide 17 - Open vraag

Slide 18 - Link