2H - voorbereiding toetsweek 3

• Frans
• Middelbare school
• vmbo t
• Leerjaar 1

2H voorbereiding TW 3

• woorden: apprendre 1, 2, 4, 6, 8 en 10 FA-NE, NE-FA
  
  
• grammatica: apprendre 3 de werkwoorden op -ir

• grammatica: apprendre 5 de imparfait (verleden tijd) 

Deel 1

apprendre 3: de regelmatige werkwooren op -ir

De stam van de regelmatige werkwoorden op -ir vind ik door ...

1. -ir eraf te halen
2. de uitgang achter het hele werkwoord te zetten

Kies de juiste vertaling:
Elle réagit tout de suite.

1. Zij reageert
2. Zij slaagt
3. Hij reageert
4. Hij slaagt

Kies de juiste vertaling:
Je choisis le film.

1. Ik groei
2. Ik kies
3. Jij groeit
4. Jij kiest

Kies de juiste vertaling:
Ils réusissent pour leurs examens de français.

1. Zij slaagt
2. Zij slagen
3. Zij geneest
4. Zij genezen

Vul nu zelf de juiste vorm.
Mon chat, il ___ un peu. (grossir)

Vul nu zelf de juiste vorm.
Nous ___ ensemble en France (grandir)

Vul nu zelf de juiste vorm.
Tu ___ à quelle heure? (finir)

Deel 2

apprendre 5: de imparfait (verleden tijd)

J'etais très heureuse.
Wat is de vorm van de imparfait in deze zin?

1. étais
2. très
3. heureuse

Vous habitiez à Paris.
Wat is de vorm van de imparfait in deze zin?

1. vous
2. habitiez
3. à
4. Paris

Exercice

Op de volgende slide moet je de vormen van de imparfait combineren met het infinitief (het hele werkwoord). 
Let op: op de toets moet je zelf het hele werkwoord kunnen verzinnen (zoals we samen hebben geoefend, ex. 16 C)

étais 

faisaient

habitiez

chantait

jouais

être

faire

habiter

chanter

jouer

3 stappen: de imparfait

1. zoek de nous-vorm van de présent (nous dansons)
2. haal -ons eraf (dans)
3. voeg de juiste uitgang toe
   - ais, -ais, -ait, -ions, -iez, -aient
   (je dansais, tu dansais, il dansait, etc.)

Onregelmatig

Let op: de vorm van être is onregelmatig.

j'étais

tu étais

il était

etc. 

Kies de juiste vorm van de imparfait:
Tu ___ deux soeurs et un frère. (avoir)

1. avais
2. avait

Kies de juiste vorm van de imparfait:
Nous ___ la série à la télé. (regarder)

1. regardiez
2. regardions

Kies de juiste vorm van de imparfait:
J'___ amoureuse de lui.

1. étais
2. était

Vul nu zelf de juiste vorm.
Ils ___ amis? (être)

Vul nu zelf de juiste vorm.
Elle ___ à la même école? (aller)

Vul nu zelf de juiste vorm.
Il ___ jouer de la guitare. (aimer)

Des questions?