Les 1 Anatomie en fysiologie longen

Ademhalingstelsel 
1 / 30
volgende
Slide 1: Tekstslide
Verpleging en verzorgingMBOStudiejaar 1

In deze les zitten 30 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 3 videos.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Ademhalingstelsel 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Programma P3
- Ademhalingstelsel
- Bouw en functie hart
- Bloedsomloop en bloed
- Vakantie
- Hart- en vaatziekten
- Longaandoeningen
- Toets AFP -> maandag 1 april

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Voorlichting
- Individueel/tweetallen
- Pathologie longen, hart of vaten
- Vorm zelf kiezen
- Voorbeeld: Poster, infographic , presenteren (op tijd doorgeven)

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Afronding vak AFP
- Aftekenlijst
- Voorlichting ontwikkelen
- Toets AFP -> 1 april

Slide 4 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Leerdoelen

Je kunt uitleggen wat verstaan wordt onder het ademhalingsstelsel.

Je kunt samenvatten wat de functie van het ademhalingsstelsel is en hoe de ademhaling bij een zorgvrager verloopt.

Je kunt samenvatten wat de bouw en functie is van de neus, de keelholte en het strottenhoofd.

Je kunt samenvatten wat de bouw en functie is van de luchtpijp, de luchtpijptakken, de longen, longkwabben en de longblaasjes.

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Ademhalingsstelsel

Slide 6 - Tekstslide

De ademhaling is het afwisselend inademen en uitademen.
Neusholte 
Neusharen houden grote stofdeeltjes tegen.
De neusholte is bekleed met neusslijmvlies. 

Neusslijm: kleine stofdeeltjes en 
ziekteverwekkers blijven kleven aan het slijm.

Trilharen: Verplaatsen het slijm naar de keelholte
Reukzintuig: zit boven in je neusholte

Slide 7 - Tekstslide

slijmvlies groot oppervlak door 3 neusschelpen.
Het slijmvlies bevat veel bloedvaten en kliertjes die een dikke, kleverige vloeistof afscheiden.
Het slijmvlies heeft veel bloedvaten. Daardoor heeft het een hogere temperatuur dan de lucht in de omgeving. Het slijmvlies verwarmt de langsstromende lucht. Bovendien zuivert het de lucht van stof en bacteriën. Het slijmvlies bevat namelijk kliertjes die een dikke, kleverige vloeistof afscheiden. De fijne haartjes in de neus houden de grotere stofdeeltjes tegen.
Mondholte
Mondholte meer lucht inademen in een korte tijd

Functie: Klank vorming zoals zingen en fluiten 

Nadeel: geen zuivering, bevochtiging, 
verwarming, keuring


Slide 8 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

In de neusholte wordt de ademlucht:

A
Gedroogd, verwarmd, gereinigd en gekeurd
B
Bevochtigd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
C
Gedroogd, gekoeld, gereinigd en gekeurd
D
Bevochtigd, verwarmd, gereinigd en gekeurd

Slide 9 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Keelholte en strottenhoofd
In de keelholte zitten de huig en het strottenklepje.
De huig: sluit de neusholte af als je voedsel inslikt. 
De strottenklep:sluit de luchtpijp af.

In het strottenhoofd zitten de stembanden.

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bij ademhalen is...
A
Zowel de huig als het strotklepje is dicht
B
De huig is open het strotklepje is dicht
C
zowel de huig als het strotklepje is open
D
De huig is dicht, het strotklepje is open

Slide 12 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De huig sluit de luchtpijp af tijdens het slikken..
A
Juist
B
Onjuist

Slide 13 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

De functie van de huig is:

A
De neusholte afsluiten tijdens ademen
B
De neusholte afsluiten tijdens slikken
C
De luchtpijp afsluiten tijdens ademen
D
De luchtpijp afsluiten tijdens slikken

Slide 14 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Luchtpijp (trachea) en bronchiën
De luchtpijp is een holle buis die aansluit op het strottenhoofd.

Kraakbeenringen: zorgen voor de stevigheid van de luchtpijp.

De luchtpijp is bedekt met slijmvlies met trilhaartjes.

Slide 16 - Tekstslide

luchtpijp = 11 cm
Dit slijmvlies is zeer gevoelig. Zodra er stof, een slijmprop of een vreemd voorwerp (bijvoorbeeld een pinda) in terechtkomt, ontstaat er een sterke hoestprikkel. Door het hoesten wordt het stof, het vreemde voorwerp of de slijmprop verwijderd. Kleine stofdeeltjes worden door de trilhaarbewegingen naar het bovenste deel van de luchtpijp getransporteerd en door kuchen of hoesten verwijderd.
Bronchiën 
De luchtpijp splitst zich in 2 takken: de hoofdbronchiën

Ze vertakken zich in steeds kleinere buisjes  (bronchiolen) en eindigen in longblaasjes

Bronchiolen: geen kraakbeen, inademing verwijden en uitademing vernauwen deze  bevordert de uitdrijving van lucht
De wanden van de bronchiën 
en longblaasjes zijn bedekt met slijmvlies

Slide 17 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 18 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Longblaasjes (alveoli)
Longblaasjes: gaswisseling via dunne haarvaten en dunne wand longblaasjes.

Afgeven van koolzuurgas (kooldioxide)  en het opnemen van zuurstof
 

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

3

Slide 20 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:00
Hoe worden de vertakkingen van de luchtpijp genoemd

Slide 21 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

De longblaasjes
A
geven slijm af
B
zorgen voor bescherming van de longen
C
nemen zuurstof op

Slide 22 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Longen
Rechterlong drie longkwabben
Linkerlong twee longkwabben

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Longvliezen (pleura)
Longvlies (pleura visceralis) dubbelvlies , daartussen pleuravocht waardoor beide bladen tov elkaar kunnen schuiven. 

Borstvlies (pleura parietalis): vlies dat grenst aan borstholte.

Pleuraholte:  ruimte tussen het long- en borstvlies die gevuld is met dun pleuravocht

Slide 24 - Tekstslide

Een long is elastisch en wil van zichzelf inklappen, maar dat gebeurt niet door de onderdruk (negatieve druk) tussen de longvliezen aan de binnenkant van de borstwand. De ruimte tussen de longvliezen (pleurale ruimte) is één gesloten, luchtledig geheel. Daardoor maken het longvlies en het borstvlies overal goed contact met elkaar. Ze laten de longen als het ware aan de borstwand ‘plakken’. Je longen kunnen zo de ruimte maximaal vullen. Er kan alleen lucht in de pleurale ruimte komen als er ergens een opening is. Deze opening kan ontstaan van buitenaf of van binnen. Dan wordt het systeem, waarbij het longweefsel door de onderdruk in de pleuraholte tegen de borstwand ‘geplakt’ zit, onderbroken. De pleuraholte wordt gevuld met lucht en de long klapt in.
2

Slide 25 - Video

Deze slide heeft geen instructies

00:15
De longen zijn omgeven door vliezen hoe heten deze

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

00:27
hoe heet het vocht tussen de twee vliezen

Slide 27 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

01:58
Om de longblaasjes zitten
A
bloedvaatjes
B
spiertjes

Slide 28 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

00:55
Waarvoor dienen het slijmvlies en de trilhaartjes in de luchtpijp
A
Isolatie
B
Bescherming

Slide 29 - Quizvraag

Deze slide heeft geen instructies

Ademhaling
Ventilatie komt tot stand door:
Inademen (inspiratie)
Uitademen (expiratie)
Middenrif (diafragma)
Gespierde/pezige plaat
Scheidt borstholte/buikholte
Longen zitten vast omdat het borstvlies met het diaframa vergroeid is

Slide 30 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies